Biekorf. Jaargang 75
(1974)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||
Zeeuwsch-Vlaanderen en zijn molenbezitInleidingMet grote regelmaat verschijnen er in onze heemkundige tijdschriften (bijv. Ons Heem) bijdragen over Frans-Vlaanderen. Er bestaat een ‘komitee voor Frans-Vlaanderen’ terwijl ‘Ons Erfdeel’ zich o.m. tot doel stelt: ‘te ijveren voor het behoud en de verbreiding van de Nederlandse Cultuur in Frans-Vlaanderen en in de gebieden waar deze vanouds een belangrijke plaats heeft ingenomen’. Wanneer er dan eens een kultureel uitwisselingsprogramma ‘Zeeland-Westvlaanderen’ wordt ingericht dan wordt het weekend afgerond met een uitstapje naar .....Frans-Vlaanderen (zie Ons Erfdeel, 1968, nr. 2, p. 187). Voor Zeeuwsch-Vlaanderen blijkt er niet zo'n grote belangstelling te bestaan hoewel dit gebied eertijds deel uitmaakte van het Graafschap Vlaanderen. Geografisch gezien vormt het Zeeuwse gebied beneden de Schelde nog steeds een geheel met Vlaanderen vooral nu in Benelux- en E.E.G. verband de Rijksgrenzen zijn vervaagd. De culturele integratie Noord-Zuid is in dit gebied op natuurlijke en harmonieuze wijze gegroeid. Hoewel dit gebied aan Noord-Nederland verloren ging zit het grote verschil met Fransch-Vlaanderen hem natuurlijk in het feit dat in Zeeuwsch-Vlaanderen letterlijk dezelfde taal gesproken wordt als in resp. West- en Oostvlaanderen. Staatsrechterlijk is het gebied verloren gegaan (en veel eerder dan Frans-Vlaanderen) maar omwille van cultuur en taal kan het moeilijk als een verloren gegaan gebied beschouwd worden. Zeeuwsch-Vlaanderen wordt ingedeeld in een Westelijk en Oostelijk deelGa naar voetnoot(*). West-Zvl. behoorde tot het oostelijke gedeelte van de kasselrij van het Brugse Vrije, het zgn. Oostvrije. Het ressorteerde onder het Bisdom Doornik, sinds 1559 bisdom Brugge. Het Oost-Vrije omvatte het gebied ten Oosten van het Zwin en ten Westen van de Westerschelde, namelijk de Ambachten Oostburg, Aardenburg, Yzendijke en Moerkerke. In 1604 werd West-Zvl. door Prins Maurits op de Spanjaarden veroverd en werd het Generaliteitsland. Geregeld bij de vrede van 1648 noemde het Staats-Vlaanderen en werd definitief Noord-Nederlands gebied. Bij wet van 9 Vendémiaire an IV (1.10.1795) werd Staatsvlaanderen bij Frankrijk geannexeerd. De tijd van de Bataafse Republiek werd hier overgeslagen. Krachtens de wet van 20 juli 1814 werd Zeeuwsch-VI. bij de provincie Zeeland gevoegd. Oost-Zvl. maakte deel uit van de zgn. ‘Vier Ambachten’: de ambachten Axel, Hulst, Assenede en Boekhoute. Het waren 4 plattelandsdistricten, die in 1012 door de Duitsche keizer Hendrik II aan de Vlaamse graaf Boudewijn IV in leen werden gegeven en die staatkundig één geheel uitmaakten. Ze waren sterk afhankelijk van Gent. In 1586 werd Axel door Maurits veroverd, idem voor Hulst in 1591. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||
Kerkelijk ressorteerden de Vier Ambachten met Biervliet onder het Bisdom Utrecht, sinds 1559 bij de nieuwe kerkelijke indeling ressorteerde het onder Gent. Nog heden ten dage voelt men zich in West-Zvl. sterk aangewezen op Brugge en in Oost-Zvl. op Gent en St. Niklaas. Sinds de gemeentelijke herindeling van 1 april 1970 bestaat Zeeuws-Vlaanderen uit volgende gemeenten: | |||||||||||||||||||||||||
West-Zvl.:Aardenburg: (de enige gemeente waarvan het grondgebied geen wijzigingen heeft ondergaan). Oostburg: omvat de vroegere gemeenten Breskens, Cadzand, Groede, IJzendijke en Zuidzande. Sluis: samengesteld uit de gemeenten Sluis en Retranchement. | |||||||||||||||||||||||||
Oost-Zvl.:Axel: samengesteld uit de gemeenten Axel, Koewacht, Zuiddorpe en Overslag. Hulst: bestaande uit: Hulst, Graauw en Langendam, Clinge en St. Jansteen. Hontenisse: omvat: Hontenisse en Vogelwaarde (in de gemeentenaam Vogelwaarde zijn inbegrepen de afgeschafte benamingen Boschkapelle en Stoppeldijk). Sas van Gent: samengesteld uit: Sas van Gent, Westdorpe en Philippine. Terneuzen: samengesteld uit: Terneuzen, Biervliet (afgenomen van West-Zvl. ten voordele van de vervuilende industrie in kanaalzône noord), Hoek, en Zaamslag. | |||||||||||||||||||||||||
De molensA. De bestudering van het molenpatrimonium.Een eerste uitgebreide studie over de molens in Zvl. verscheen van de hand van Jkvr. S. Collot d'Escury. Deze 64 blz. tellende studie was getiteld: ‘De molens van Zeeuwsch-Vlaanderen, bijdrage tot de kennis en de geschiedenis van de windmolens in Nederland’ en werd uitgegeven te Amsterdam in 1927. In 1964 verscheen het standaardwerk van M. van Hoogstraten over ‘De Molens van Zeeland’, in 1972 gevolgd door een tweede herziene druk. Mijn vriend van Hoogstraten, met wie ik samen in 1964 de schop hanteerde op de opgravingen te HannekenswerveGa naar voetnoot(1) is behalve een molinoloog ook een zeer bekwaam archeoloog. Hij was destijds voorzitter van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland. M. van Hoogstraten is afkomstig uit Dordrecht. Daarnaast kennen we zeer verdienstelijke lokale molenkenners zoals J.J. Lambert en M.A. Aalbregtse, beiden uit Oostburg. Voor Oost-Zvl. vernoemen we J.L. Platteeuw (Terneuzen). Zowel Lambert als Aalbregtse schonken aandacht aan de verdwenen molens. De Zeeuwsvlaamse molinoloog en molentechnicus in de diaspora is de heer I.J. de Kramer te Leidschendam, afkomstig uit Cadzand. De Kramer kreeg van het Stads- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||
bestuur van Brugge de eervolle taak om ‘De Nieuwe Papegay’ in te richten als olieslagmolen. | |||||||||||||||||||||||||
B. De nog bestaande molens.1. West-Zeeuwsch-Vl. Gemeente Oostburg:
Gemeente Sluis:
2. Oost-Zeeuwsch-Vl. Gemeente HulstGa naar voetnoot(2) stellingmolen, zgn. walmolen, bouwjaar: 1792. Gemeente Hontenisse:
Gemeente Terneuzen:
In totaal betreft het dus 7 molens voor West-Zvl. en 6 voor Oost-Zvl. | |||||||||||||||||||||||||
C. De molenrestauratiesGa naar voetnoot(3)De oudste molens behoorden allen tot het type open of gesloten standaardmolen de zgn. staakmolen. Wat dit betreft sluit Zeeuwsch-Vl. mooi aan bij Vlaanderen zoals dit ook het geval is voor Frans-Vlaanderen. Uit de molenherstellingen blijkt ook de Vlaamse invloed. De molen van Cadzand heeft een binnenroede van Belgisch fabrikaat. Toen in 1897 de aanbesteding plaats vond kwam als molenmaker Rombouts uit Wachtebeke (B) uit de bus terwijl het metselwerk werd uitgevoerd door Adr. Van Dale. De molen van Retranchement zou men op en top Vlaams kunnen noemen. M. van Hoogstraten tekent echter aan: ‘Jammer dat bij de restauratie in 1948 het karakter van deze Vlaamse molen is bedorven door het aanbrengen van een bordes, en dat de ‘rok’ van de bebording te kort is afgezaagd’. Inderdaad, dat mini-rokje staat haar slecht. Men zou er in het vervolg in Zeeuwsch-Vlaanderen beter aan doen om molenrestauraties | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||
te laten uitvoeren door Belgische molenmakers of althans het advies inwinnen van Belgische deskundigen. Merken we nog op dat in Retranchement van 1877-1896 nog een andere standerdmolen stond op de wijk Terhofstede. Deze molen was afkomstig uit Oostakker bij Gent. Een duidelijke Vlaamse inplanting. Andersom verhuist ook wel eens een molen van België naar Nederland. Zo bijv. die van Lommel (B-Limburg) die naar de wallen van Heusden (Noord-Brabant) verhuisde. In Sluis werd in 1929 een staakmolen gesloopt die in 1909 naar daar werd gebracht vanuit Zelzate (Oost-Vl.). De molen uit Schoondijke werd in 1884 gebouwd door molenmaker P. Willems uit Eeklo (herbouwd na de brand in 1900). Het bovenwiel is afkomstig van een staakmolen uit Brugge! Ook met betrekking tot Schoondijke citeren wij een rake opmerking van M. van Hoogstraten waar hij zegt: ‘Opvallend was de hoge Belgische kap, die in de tweede wereldoorlog werd beschadigd en hersteld, doch in 1948 door molenmakers W. Adriaans en Zn te Weerdt (L) naar Hollandse vorm werd gewijzigd’Ga naar voetnoot(4). De molen van Biervliet bezat een Belgische binnenroede en buitenroede. In de molen van Axel (Spui) nu Gem. Terneuzen, werd de Belgische buitenroede van de standerdmolen van Lamswaarde verwerkt alsmede de gewone vlaamse- of blokvang. Op de as van de molen van Hontenisse (Groenendijk) staat het merk: Wauters, Koeckx, Bruxelles. De ijzeren roede is een fabrikaat van Verhaeghe, Ruddervoorde (West-Vl). In 1969-70 werden door molenmaker H. Beyk uit Afferden (Ned.) de nodige herstellingen uitgevoerd. ‘Helaas is bij de laatste restauratie het over de gehele breedte van de molen doorlopende balcon met spruitbalk en trapschoren gehandhaafd: een onjuiste situatie bij deze overigens zuiver Vlaamse molen’Ga naar voetnoot(5). De andere molen van Hontenisse (Kuitaart) heeft sinds 1970 een Engels kruiwerk terwijl het oorspronkelijk kruirad Oostvlaams was. Dit komt voor rekening van molenmaker A. Doornbosch en Zoon te Adorp (Groningen). Een herstelling aan de molen van Hulst in 1954 werd uitgevoerd door molenmaker J. de Moor uit Elversele (B). De molen van Yzendijke bezit een pseudo-Vlaamse kap: aan de voorzijde te ver overgebouwd, aan de achterzijde te weinig. Ook het kruirad is van Zuid-Hollands model in plaats van Vlaams. De bovenas is afkomstig uit Hamont (Belgisch-Limburg). Uit dit overzicht blijkt dat bij de molens in Zeeuwsch-Vlaanderen veel aan Vlaanderen herinnert en dat in het nabije verleden menig Vlaams molenmaker er werk vond. De jongste jaren vertrouwde men de herstellingswerken systematisch toe aan Nederlandse molenbouwers. Dat een Groninger in 1970 te Hontenisse een molen komt ‘verhollandsen’ is in het kader van de monumentenzorg onverantwoord te noemen. Een molenrestauratie dient toch voorafgegaan door een grondig onderzoek en uitgebracht advies van de zijde van een molenconsulent. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen kan men zelfs binnen de Nederlandse landsgrenzen deze raadgevers vinden (M. van Hoogstraten, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||
I.J. de Kramer), men heeft het niet eens van doen om een Belgische specialist aan te trekken. | |||||||||||||||||||||||||
D. De brand in de molen van Cadzand.Op dinsdagavond 12 februari 1974 is de molen van Cadzand door een felle uitslaande brand volledig uitgebrand. Inmiddels werden ook de wieken afgehaald. De schade wordt geschat op 400.000 gulden. De oorzaak van de brand kon niet achterhaald worden. Het horecabedrijf dat in de molen was ondergebracht alsmede de woonruimte waren sinds kort niet meer bewoond. Voordien was de molen gerestaureerd door de eigenaar met eigen middelen. Thans ziet het er naar uit dat de molen, die alleen nog bestaat uit een stenen skelet, zware tijden tegemoet gaat. Hiermee werd het molenpatrimonium van Zeeuwsch-Vlaanderen een zware slag toegebracht. | |||||||||||||||||||||||||
E. Molenmuseum te Hulst.Betekent de brand in de molen van Cadzand een groot verlies dan valt anderszins weer een aanwinst te noteren door de voorgenomen stichting van een molenmuseum te Hulst. De stellingmolen, in 1792 gebouwd in opdracht van het Stadsbestuur, is een grote ronde stenen bovenkruier die veel ruimte biedt. De molen bezit maar liefst 5 zolders. De molen bezit ook een zeer fraaie gevelsteen. Het interieur, met zijn drie koppels stenen, vormt reeds een bezienswaardigheid op zichzelf terwijl dit alles binnenkort in vol bedrijf zal te bewonderen zijn zoals dit het geval is voor de St. Janshuysmolen van Brugge. Daarnaast vooziet men de expositie van voorwerpen en documenten in vitrines. Het initiatief van het Stadsbestuur van Hulst (na de herindeling 16.000 inwoners) zou bij ons mogen nagevolgd worden. Daarvoor schijnt een bedrag van 19.000 gulden nodig te zijn Zolang molens door stadsbesturen kunnen verkocht worden aan houthandelaren is de tijd daar klaarblijkelijk nog niet rijp genoeg voor. W.P. Dezutter |
|