Kleine verscheidenheden
DILTSTOCS. - Losse persen (stokken, balken) boven de stal waarop het hooi geborgen wordt. Die ruimte boven de stal heet dilt, hooidilt. Zie: De Bo s.v. - Voor dichtingswenk van de Verschen Dyc in Veurne-Ambacht in 1423 worden de volgende uitgaven in rekening gebracht: ‘Pierre Boudins van 12. diltstocs, 750. bond hooys, 40. roeden thuuns .. - Maes Zannaerd van 3 voeder hooys, 650 strooys, van diltstocs, van gloye, van vitsen, van huerden ende van 3 daghen ende 2 nachten ghewrocht anden dyc, van al 22 lb. 2 sc. - [Voor levering van] 650 strooys, 300 voeder hooys, van diltstocs, van gloye, van vitsen...’ (Wateringhe van Veurne-Ambacht, Rek. 1423, f. 7v 12v). - Over dit dijkwerk van 1423, zie Biekorf 1966, 285-288. - Vgl. delte, hoydelte bij Kiliaan (1599).
FRUTENIER. - Fruithandelaar. De fruteniers vormen reeds in 1336 te Gent een erkend ambacht, met eigen Fruteniershuus bij de St. Niklaaskerk. Een ordonnantie van 1392 bepaalt hoe ‘de fruteniers sullen cavelen’, d.i. ide verdeling van hun stallen op de markt regelen. In 1402 is Jan Stuerbout ‘deken van de fruteniers’. De ‘vryhede vanden ambachte vande fruteniers’ wordt in 1441 gekocht tegen 6 pond groten en ‘een zelverin scale van eener troyscher maerc, gheamelgiert inden bodem metten wapene vanden zelven ambochte ende den borde vergult...’ (De Potter, Gent III 124-125). - Voor de zondagmarkt gaf bisschop Triest van Gent in 1622 een ordonnantie uit waarbij de ‘Fruyteniers niet en vermogen op de Sondagen ende Heyligdagen Fruyt in 't Gros koopen ofte verkoopen’ gedurende de kerkdiensten. (Plac. van Vlaenderen III 13). - In 1302 ontvangen de ‘hoftmans van den Frutiers’ in Brugge een vergoeding voor de huur van hun wagens gedurende de veldtocht. (Rek. 1302, ed. Colens, 159). De Brugse Fruitiers hadden hun stallen op de Markt bij de St. Kristoffelkerk (ze deden daar hun diensten in de St Joriskapel-ten-Steger). In sept. 1544 verschijnen de ‘deken ende eed vande fruteniers’ voor de schepenbank te Brugge met een aanklacht tegen een van hun leden, met name Clementie Opsomers, die zich verstout had ‘contrarie der keuren, met perckels ter venten te stane ten houcke van der Vlamincstrate’, weliswaar in het zicht van de St. Kristoffelkerk, doch buiten de afgemeten standplaats. De schepenen vonden de overtreding zwaar genoeg om Clementie een boete van 20 sc. par. op te leggen. (Gilliodts, Mémoriaux I 386).
KERSEPANNE. - Kaarsepan, blaker. De stadsrekening van Oudenburg noteert in 1427 een uitgave van 7 sc. par. ‘van ene yserine kersepanne omme te bezeghene up de scepencamere’. (Hist. d'Oudenbourg II 336). - In het ‘achterhusekin’ van Gheraert van Durt, wonend onder het Proossche te Brugge, worden o.m. in 1471 bevonden: ‘een yserin leple,... een yserin kerspanne’. (RAB. Proosdij nr. 1292, f. 162).
KERSPIPE. - Ijzeren pijpje om een kaars in te zetten. - De slotmaker Joris Coudruddere levert in 1411 voor de Brugse militie (te velde in Pikardié) een partij van vijftig ijzeren ‘kerspipen’. (Stadsrek. 1411; Inv. IV 94). - In de keuken van Gheraert van Durt te Brugge worden in 1471 voor arrest opgetekend: ‘een thenin croes, een thenin zoudvat, een handvat, twee yserin keerspypen’. (RAB. Proosdij nr. 1292, f. 162). - De stadsrekening van Middelburg vermeldt anno 1365 een ‘kaerspijppanne’; zie MnlW s.v. - Vgl. verder op pipe.
CUUPZETELE. - Zetel waarvan de zitting een kuip afdekt; voorzien van een rugleuning; het geheel oorspronkelijk vervaardigd uit een wijn- of bierton. Naderhand ook als schrijnwerk uitgevoerd. Niet vóór