Uit zomerse tuingesprekken
Kwaad. - We zaten in de hof in de schaduw van een beuk. De kleinkinderen speelden op het grasplein. Ze deden voetzoekers knallen en richtten allerlei kattekwaad uit. ‘Zwijg mij van die joengers’ zei grootvader Bonte, een Bruggeling, 87 jaar ‘mijn vrouwe zei alsan: ze schijten kwaad’.
De galge. - Hij zei ook: Kakelaars, bosprokureurs, ze zouden een mens aan de galge klappen. En nog: 'n ondertekent nooit een stuk oningevuld, je kan joen aan de galge tekenen.
G.P.B.