Vlaamse boekhandel in 1792
In 1792 opende Joseph Bogaert, ‘Boekdrukker en Boekverkooper, op de groote Markt’ te Brugge, de inschrijving op een nieuwe vertaling van Fénélon's Télémaque (1699) die in 25 veertiendaagse afleveringen zou verschijnen.
De vertaler was de Brugse geneesheer Jan-Baptist Versluys (Eeklo 1761 - Brugge 1799) die zich meer met vertaalwerk dan met geneeskunde moet hebben ingelaten. Hij vertaalde immers ook de Kerkgeschiedenis van Fleury in 18 delen en de Heiligenlevens van Butler-Godescard in 8 delen.
Van Fénélons Telemachus - een wereldsukses gedurende de 18e eeuw - hadden ‘onze nabueren, de Hollanders, reeds twee verscheyde vertaelingen in het licht gegeven’, zo schrijft Versluys in zijn Inleiding. Hij wijst hier, zonder de namen te noemen, op de vertaling door Isaac Verburg (1720) en op de overzetting (in verzen) door Sybrand Feitama (Amsterdam 1733; herdruk in 1763). Die minderwaardige vertalingen zou hij nu vervangen door zijn versie onder de titel De Gevallen van Telemachus, ‘vrylyk vertaeld na de laetste Fransche Uytgave’. Ik zal, zegt hij, ‘zoo veel de konst het toelaet, gebruyk maeken van de vrugtbaerheyd en van de zinrykheyd onzer Vlaemsche Tael’ om ‘alle dicht-kundige schoonheden’ van het model tot hun recht te laten komen.
Het werk, in twee delen gesplitst, omvat XL-622 bladzijden, in fraaie octavo. De ‘kopere plaeten’ van Wauters die de titel en de 24 boeken van Telemachus illustreren zijn van de kwaadste soort.
Drukker Bogaert Stelde het jaar 1792 op de twee titelbladen. De belofte van een aflevering om de 14 dagen heeft hij blijkbaar niet kunnen inlossen, de laatste afleveringen verschenen begin 1794. (De kerkelijke goedkeuring in fine van kan. L. Caytan is van 28 april 1794).
Voor de inschrijving werkt Bogaert in Brugge zelf, als boekhandelaar, direkt met de lokale partikulieren, buiten Brugge echter met de boekhandelaars. In de eerste aflevering publiceert hij een naamlijst van inschrijvers. Nieuwe inschrijvers zouden telkens in volgende afleveringen worden bekendgemaakt. Ik verzoek, zo schrijft hij, ‘alle myne Medehandelaers van my t'elkens de Naemen en Bedieningen van hunnen Inschryvers op-te-geven...’. Het is echter gebleven bij die eerste naamlijst die een zekere dokumentaire waarde bezit, daar ze ons een overzicht biedt van de boekhandelaars met Vlaamslezende kliënteel in onze steden in het jaar van de eerste Franse invasie.
Brugge (stad) prijkt vooraan met de namen van 37 partikulieren direkt bij Bogaert ingeschreven.
De volgende boekhandelaars staan in de lijst met telkens de vermelding ‘Boekverkooper’; het cijfer nevens hun naam is dat van de inschrijvingen.
Antwerpen. - Van der Hey 5. Brussel. - Collaer 2. Huyghe 2. Dendermonde. - Ducaju 2. Eeklo. - Van Han 5.
Gent. - Fernand 6. Gebroeders Gimblet 3. Lier. - Letellier 5. Leuven. - J. Michel 2. Dubois 13. Oostende. - Scheldewaert 8. 's Hertogenbosch. - Coppens 13.
A.V.