Biekorf. Jaargang 73
(1972)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 349]
| |
Nog over Terra SigillataAansluitend bij het artikel van G. Vlieghe-Steps in Biekorf, 73e jrg. 9-10, 1972, blz. 303 ontlenen wij bij Platearius uit zijn ‘Liber de Simplici Mediana of Circa Instans’, die een der boeken was die het medisch en farmaceutisch denken gedurende de middeleeuwen het sterkst heeft beheerst, een stukje over Terra Sigillata. In de stedelijke ordonnantiën, die een opsomming geven van de boekjes die in het bezit van ieder apoteker moeten zijn, komt de ‘Circa Instans’ veelvuldig voor. Wij stellen ook vast dat Jacob van Maerlant op een onrechtstreekse wijze heeft ontleend bij Platearius, daar zijn ‘Der Naturen Bloeme’ bij Thomas van Cantimpré geinspireerd is en deze laatste op zijn beurt bij Platearius is gaan putten. Als wij het Liber Magistri Avicenna mogen geloven, is Platearius een der vier meesters van Salerno waarvan Jan Yperman tot 13 maal toe in zijn ‘Cyrurgie’ gewag maakt. Het stukje uit de Circa Instans over Terra Sigillata hebben wij genomen uit de middelnederlandse versie naar het XIVe eeuwse handschrift dat berust in het British MuseumGa naar voetnoot(1) en het XVe eeuwse handschrift van de Gentse universiteitsbibliotheekGa naar voetnoot(2), uitgegeven door Dr. L.J. VandewieleGa naar voetnoot(3). ‘Terra Sigillata, creta argentaria, terra sarracenica, Dats al een dinck; het heyt terra sigillata dats te segghen gheseghelde aerde wantmen dar in drucket .i. teyken ghelike enen zeghel; het is cout ende droghe syre conplexien; het heuet starke macht te stoppen ende lichtelic machment sophisticeren van onsen creet, sonder dan en is niet aromatica noch nader manyre syre eghenre verwe gheverwet, mar het duurt ghenoech. Tgheghen dat bloeden der naesen: maket van sinen puluer synapisma of plaester opt voerhoeft ende op die slape. Tgheghen die vloet des buucs: maket plaester van synen puluer van rose oly, van edic ende van witten des eyes. Tgheghen vomitum colericum dats caringhe vander heter colera: maket plaester op die vorke der borst van synen puluer ende van edic dar rosen inghesoden siin. Tgheghen artyke van hetten comende: menghet synen puluer mit edic ende darmede besmeert die stede ende dar na bebint die stede al vaste mit enen doec dat helpet zere. Oec ist ghoet tgheghen suellinghe der voete. Tgheghen scarpheit der hare menghet synen puluer mit wermen water ende dar nae alst hoeft ghewasschen is dan beghiet dat hoeft mit desen water al werme ghemaket ende dar ouer ene cleyne tijt wasschet ander werue dat hoeft. Aldus doen wiue salernitane dien lande ende heydenne wiue.’ De 18e eeuwse catalogus van de bibliotheek van het chirurgijnsgilde te Ieper, vermeldt een boek ‘Alle de werken van Paulus Barbette’.Ga naar voetnoot(4). Dank zij de kleinzoon van de gekende stichter van het Latemse kunstenaarsdorp Binus Van den Abeele, de huidige Burge- | |
[pagina 350]
| |
meester R. Van den Abeele, kreeg ik inzage van de Barbettaanse werkenGa naar voetnoot(5) die hij uit de voorouderlijke nalatenschap heeft verworven. In deze werken wordt Terra Sigillata in de receptuur verschillende malen aangehaald; wij laten er hier een paar voorbeelden uit volgen: Blz. 133 Receptuur tegen Gangraena met Terra Sigillata als hoofdbestanddeel: R/. Terr. Sigillat. Blz. 381 wordt volgend middel met voordeel bij pestpatiënten toegepast: R/. Rad. contrayervae. unc. f. Blz. 388 bij pestgevallen wordt ook nog volgende recept in de palmen van de handen gebonden: R/. Boli armenae, Deze voorbeelden op aan te tonen dat ‘Terra Sigillata’ een vaak voorkomend geneesmiddel was in de oude receptuur. Het is niet alleen te vinden in de vakgeneeskunde, maar ook in de volksgeneeskunde werd dit aangewend. Niet zelden ook worden aan aarde, door het volk, geneeskundige en magische krachten toegeschreven, men denke maar aan de huidige nog bestaande toepassing van modderbaden. Geneeskracht werd ook toegeschreven aan aarde afkomstig van bedevaartplaatsen die werd gemengd in het voedsel van mens en dier om ziekten te voorkomen of genezing te vinden. A.G. Homblé, G.C.S.J. |
|