- Uit fr. ribambelle: rij, resem. Niet bij De Bo.
Rog. Het rog (ook in samenstellingen, bv. het haringrog) is de viskuit waarin de mannelijke vissen de milte schieten. De Panne 1971.
- De Bo vermeldt het woord niet. Vandale geeft roge v. als zuidn. voor de kuit van de vis.
Rondwemelen. Wikkelen en rondkijken. ‘Dat kind zat in de kerke rond te wemelen’. Ramskapelle 1971.
Rondschaffelen. Ronddretsen. ‘'k Hên in die slechte jaren vele rondèschafeld achter werk’. Leke 1972.
- De Bo kent schaffelen als syn. van schoffelen, d.i. iets haastig en dus onverzorgd verrichten.
Rode zee. Van iets dat zeer onaangenaam is en dat men daarom wil verwensen: ‘Ge zoudt dat bezoek ook in de Ro Zee wensen.’. Ramskapelle 1972.
Rook. ‘'t Is maar de rook die duer de schouwe gaat, en d'r ligt nog een panne (dr)op.’. Gezegd om iemand die zeer profijtig is. Westhoek 1970.
Ruimste houden. Opruiming houden, schoonmaak houden, alles wat ordeloos in huis door malkaar ligt wegmaken, zodat alles er weer ordelijk uitziet. De uitdrukking betekent ook: het overtollige en het nutteloze wegmaken. Zo zegt moeder bv. die een Stapel dagbladen op tafel of op de vensterbank ziet liggen, waarin niemand meer zal kijken: ‘'k Ga 'n keer ruimste houden’. Poperinge en de hele Westhoek 1970.
- De Bo geeft s.v. ruimste: hetzelfde als Ruimte. Ruimste maken, fr. faire place.
Ruischer. Bezem. Gehoord te Poperinge (1930) en te Ramskapelle (1970); schijnt dus Westlands goed te zijn. - Vreemd dat De Bo dat woord niet kent, waar hij wel het typisch Poperingse ‘zwijntje’, d.i. handborstel citeert.
Runen, (of Ruinen). In de uitdr. ‘iets uit de runen tellen’, d.i. bij schatting, zonder de voorwerpen één voor één te tellen. Poperinge, Nieuwkerke.
- Niet bij De Bo.
l. devloo