1. | Ze schrijven daar met een fersette. Hoogstade.
- Fersette, forket (De Bo) Fr. fourchette. De rekeningen zijn daar gepeperd!
Ze schrijven met dubbel krijt. Ieper. |
2. | Op de wereld van enen God, hoe is dat mogelijk. Vl. (= Vlamertinge).
- Spontane reactie op een verrassend pijnlijk feit. Bejaarde mensen brengen alle gebeurtenissen onmiddellijk in verband met God. Hoe is 't Gods mogelijk. Hooglede. |
3. | Ge'n ontmoet daar noch God noch goe mens. Vl.
- 's Avonds langs een eenzame straat door de velden: een baan voor blauwers, bandieten en nietwaards. |
4. | Zoveel mensen, zoveel gedachten als gernazen poten. Oostende.
- Gernazen: garnalen. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. |
5. | Hij was dronke lijk ne gernare. Oostende. |
6. | 't Is gauwe gebeurd, maar lange betreurd. Lichtervelde.
- Een dodelijk ongeval. |
7. | Kattesprongen maken. Ieper. Hooglede.
- Scheve sprongen maken (op moreel gebied). |
8. | Koekegoed en butterzochte. Vl.
- Antwoord van een herstellende zieke op de vraag: Hoe gaat het? Prima... maar nog zeer teer en kwetsbaar. |
9. | Daar zie je veel maleiëen en ziekten. Stene.
- Maleiën: ‘zerigheden’, pijnlijke ongemakken (in de hospitalen). |
10. | Dat is verre boven mijnen pekel. Vl.
- Pekel = pegel (De Bo): bepaalde maat, peil, vermogen. |
11. | Die jongen heeft meer dan zijn pil. Hooglede.
- Pil = peil. Zelfde klankverandering als bij dweil - dwil.
De jongen heeft meer dan genoeg met het hem toegewezen werk. |
12. | 't Is ruzen en buzen en rienen en zwienen tot e gat in de nacht. Vl.
|