Biekorf. Jaargang 73
(1972)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
De verdwenen klok van LampernisseDe oude klok van Lampernisse die in de oorlog van 14-18 werd vernield, gold als de oudste klok in West-VlaanderenGa naar voetnoot(1). Zij werd in 1352 door Herman Coene gegoten, die er de volgende verzen op plaatste: Gode si bequame
Maria es mine name
Herman Coene makede mi
Mo. CCC. LII
F. Vande Putte, die ons een nauwkeurige beschrijving samen met een tekening van deze klok heeft gegevenGa naar voetnoot(2), bemerkt hierop: ‘Elle porte une inscription flamande et fut fondue par un Flamand, Herman Coene. Voilà un petit moment d'art et de littérature nationale à la fois’Ga naar voetnoot(3). Dit is, ofschoon in het Frans, met ingetogen fierheid gezegd. Men mag zich nochtans afvragen of Herman Coene, zo ‘Vlaams’ was, als de latere deken van Kortrijk heeft gemeend. Wie was Herman Coene? Daar de klok van Lampernisse als zijn enig bekend werk werd beschouwd, is op deze vraag nooit een antwoord gekomen. Toevallig bemerkten we, in een artikel van wijlen kan. A.C. De Schrevel over Gaspar de la Torre, proost van het O.L. Vrouwkapittel te Brugge, enkele aantekeningen over Maria, de oudste klok van de O.L. Vrouwkerk, die rond 1590 gebarsten was, en door Marc Le Serre moest hergoten worden. Zo komt het dat het Resolutiebouck vande Kerkmeesters van O.L. Vrouw voor de jaren 1584-1696, fo 4vo, ons het opschrift van de Maria heeft bewaard: M.C. ter. X quat. I fuderunt ambo m[agist]ri me, pater Albertus, Hermanus f[iliu]s ejus. Effugo daemonia. Vocor ergo (i.p. van: ego) MariaGa naar voetnoot(4). Maria werd dus in 1341 door Albrecht en diens zoon Her- | |
[pagina 231]
| |
man gegoten. Volgens de bronnen door De Schrevel gebruikt, was Albrecht uit Utrecht afkomstig. Nu zal men zich afvragen of er wel in West-Vlaanderen, tussen 1341 en 1352, twee klokkengieters met de naam van Herman werkzaam waren: Herman, zoon van Albrecht, en Herman Coene. Was deze laatste niet eerder de zoon van Albrecht van Utrecht? Laten wij hopen dat de archiefbronnen hun laatste woord over de carrière van deze twee klokkengieters nog niet hebben gezegd. N. Huyghebaert |
|