Brief uit Kaap de Goede Hoop
1719
Het schip La Merveille (of was dit de naam van de kapitein?) vertrok uit Oostende op 12 juni 1718 met bestemming Bengalen. Aan boord was o.m. pater Anastasius a S. Anna, discals van het klooster te Brugge. Op 1 januari 1719 schreef pater Anastasius een brief naar zijn klooster?) gedateerd: ‘Uuyt Africken van de Cap de Bonne Esperance den 11 January 1719’.
De brief beschrijft de reis die loopt over het eiland Sooles (voor Solent; eiland Wight), de riviere van Cork (Ierland). Op 24 juni is Madeira in 't zicht, op 1 augustus naderen ze de Canarische Eilanden en varen er in de haven ‘van Sainte Croix’ vóór de stad La Laguna (Tenerife). Pater Anastasius ziet daar ‘S. Jagos berghen en Ile de fogos’ met brandende vulkanen. Op 8 september passeert het schip de evenaar en de pater ondergaat er de doop onder de linie. De Kaap de Goede Hoop wordt bereikt op 26 oktober. Met de Hollanders wordt daar druk onderhandeld om aan wal drinkwater op te doen, de Oostendse vaarder kan er geen druppel loskrijgen. Na acht dagen palaberen vertrekt het schip (5 november) naar de baai Soldania om er aan te leggen en drinkwater bij te halen. Het verblijf bij de Kaap zal drie maanden duren. Begin februrai 1719 hoopt men naar Bengalen te kunnen vertrekken. - Naar de autograaf, in partikulier bezit.
C.B.