Biekorf. Jaargang 73
(1972)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeevis voor de duinenabdij in Koksijde aangevoerd uit de haven van Nieuwpoort
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Streek van St.-Omaars, Atrecht, Ariën, Grevelinge ‘zo datter vele diverssche poorters deser stede van Duynkercke reysden met vissche en deden goet proffyt’Ga naar voetnoot(3). In 1598 noteert de kroniekschrijver van Duinkerke dat er is ‘overvloedich visch op dese coste, alst in langhe niet ghesien en was, van alerande rontvisch, als cabillau, gallen, scheelvisch, wytynck, roobaert, rochen, platen ende andere visch’. Die grotere soorten verschenen dus maar bij uitzondering dicht onder de kustGa naar voetnoot(4). De ‘kleine vangst’ bracht echter ook vis op de markt zoals Pauwel Heinderycx zal getuigen ca. 1680: ‘de arme lieden van de casselrie [van Veurne] die woonen omtrent de zee beneiren hun oock seer met zeevisch te vangen met cleene netten ende andere instrumenten, daer sy dickmaels de beste visch mede vangen als zeeaerderkens (herdertjes), cleene salmenkens ende andere soorten die sy ter marckt bryngen, ende wort genaemt cleene visch’Ga naar voetnoot(5).
Hier volgen nu eerst, alfabetisch, de soorten vis die aan het klooster in Koksijde geleverd werden, met aanduiding van de maand(en) van levering. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vissoorten uit Nieuwpoort geleverd in 1568-1569
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitgaven voor zeevis uit Nieuwpoort gedurende die twaalf maanden zien er uit als volgt (in ponden parisis, afgerond). Het boekjaar loopt, zoals gezegd, van 9 okt. 1568 tot 9 okt. 1569; oktober is feitelijk maar een halve maand, de uitgaven beginnen eerst op 16 oktober | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel van de uitgaven
Pasen 1569 viel op 10 april. De grote vastenperiodes liggen in de tabel weerspiegeld: de advent (december) met 62 pond en februari-maart (grote Vasten) resp. 40 en 85 pond staan aan de spits. Deze laatste vastenmaanden dienen echter te worden aangevuld met de levering in februari van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
scheepslast (d.i. 12 tonnen; 1 ton = 1.200 stuks) haring ‘omme de provisie vanden convente inden vasten’ tegen een som van 231 pond par. Leverancier van deze belangrijke hoeveelheid is de baljuw van Nieuwpoort, die in augustus-september ook nog drie tonnen ‘ghezouten visch’ levert (tegen 15 pond per ton). De uitgaven voor zeevis bedragen tezamen 744 pond, terwijl de uitgaven voor boter en kaas gedurende hetzelfde jaar een totaal van 1.156 pond bereiken. De kloosterbevolking in 1568 telde 15 monniken (waaronder één broeder) en een huisen neerhofpersoneel van 24 knechten en 8 meiden. Alles samen een goede 50 personen. In de 16e eeuw had de abdij nog wel oude titels en voorrechten van visserij op rivieren (o.m. bij Synthe; ook op de Venepe en in Hulsterambacht op de Schelde), doch deze visserijen werden sedertlang in pacht uitbesteed. Visvijvers, zoals kloosters en kastelen er onderhielden in het landschap van Binnen-Vlaanderen, heeft het grote ‘Cloostere aen de zeecant’ uiteraard nooit gehad. Wel komt nog tot in 1563 de strandvisserij in de rekeningen van het klooster bovenkijken, in uitgaven en in ontvangsten. Een surplus seynevisch van de zeegvisserij (zware strandvisserij met behulp van paarden) wordt in mei 1564 door de boursier van Duinen op de markt afgezet in Veurne en in Hondschoote. De uitgaven betreffen de netten (seynen), de strengen voor de seyneperden en de huurknecht die helpt bij het seynen langs het strand van Koksijde en OostduinkerkeGa naar voetnoot(6). Een deel van deze strandvangsten werd blijkbaar ook in de abdij zelf verbruikt. A. Viaene |
|