nales de Linselles, CC. 64). Voor dit Frans kon de gedaagde niet in aanmerking komen. Zij behoorde tot een in Wervik aanwezig geslacht sedert het einde van de 14e eeuw, geslacht waartoe eveneens de Kortrijkse kanunnik Olivier Biese behoorde. Jan del
Haye, haar overleden echtgenoot, was zoon en kleinzoon van Alaerdt en Roelandt del Heye; deze laatste verkreeg in 1629 een vernieuwing van pacht voor de genoemde hofstede. De familie had dus gedurende lange tijd, van vader op zoon, op dit Hof geboerd.
Een andere uiting van taaldwang vinden we ettelijke decennia later. In een voogdijrekening goedgekeurd op 15 december 1732 door de Schepenen van Wervik-Zuid (sedert 1668 Frans gebied, maar voordien bezet) betreffende Mary-Catherine de Poortere fa Joos (OSAW, Nr. 361), lezen we dat een eerste versie van de rekening, die in het Vlaams was gesteld geweest, geweigerd werd:
‘76. Plus fait à valyder la somme de huit livres pars, pour avoir formé le compte en flameng pour ce que les comptes précédens ont cy devant esté exhybé en laditte langue à 4 patars le feulliet, vient comme dessus, 8.0.0d.’ Deze uitgavepost werd ‘roye’ (geschrapt).
‘77. Et comme les sieurs haut tuteurs ont ordonner de translatter ledit compte du flameng en fransois on porte ici pour les vacations de laditte translation à 6 patar du feulliet, 6.16.0d.’
Er was één goed punt voor de voogden in deze zaak. De bijgevoegde bewijsstukken, die voor het merendeel in het Vlaams waren gesteld, werden niet geweigerd. We zien anders niet goed in hoe deze voogden er zouden hebben kunnen in slagen uitsluitend Franse stukken voor te leggen, daar deze, zoals de rekening zelf, over verscheidene jaren liepen.
De oppervoogden in kwestie waren de schepenen van Wervik-Zuid, waarvan een ondertekent ‘Pieter Trico’. De familienaam Trico zien we te Wervik opduiken in 1679 met een Nicolas, die stadsmessagier was, hetgeen niet belette dat zijn zoon, of kleinzoon, vijftig jaar later in ‘Frans’ Wervik reeds Pieter was. Baljuw en griffier waren in die tijd de zelfde voor Wervik, ‘terre de France’, en voor Wervik, Oostenrijks gebied. Er was blijkbaar nog geen afzonderlijke administrate voor elk deel van de gespleten stad. Dit blijkt dan nog uit het feit dat de gewraakte voogdijrekening, samen met nog andere die Wervik-Zuid betreffen in de 18e eeuw, in het Oud (Belgisch) Wervikse Stadsarchief in blijven steken.
Wervik-Zuid was alsdan nog omzeggens uitsluitend Vlaams.