Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
Guido Gezelle en de Vlaamse missionarissen in de Verenigde StatenGa naar voetnoot(*)In 1886 verscheen te Kortrijk, voor het Davidsfonds, de eerste uitgave van Guido Gezelle's Vlaamse versie van Longfellow's Song of HiawathaGa naar voetnoot(1). In de laatste zang, XXII: Hiawadha's heemvaard, ontmoet de held ‘de zwartgefrokte Priester... de zwartgefrokte Witman’ die hem de boodschap van Christus komt brengen voor hij vertrekt ‘naar de streken van 't Hiernamaals!’Ga naar voetnoot(2). In de ‘Aanteekeningen’ die hierop volgen in de alfabetische orde van de trefwoorden, komt als laatsteGa naar voetnoot(3) ‘Zwartfrok, zwartgefrokte priester, Black-Robe, Robe-Noire, priester, geloofszendeling’, met taalkundige uitleg. Verder wordt gezegd dat Longfellow voor deze ontmoeting van Hiawadha met de Zwartfrok een voorbeeld heeft gevonden in het verhaal van de 17e eeuwse Franse missionaris Pater Jacques Marquette s.j. (Laon 1637 - boorden van het Michiganmeer 1675) die in zijn Voyages et découvertes, section V, zijn ontvangst beschrijft bij de ‘Illinoisen’Ga naar voetnoot(4). Gezelle heeft het dan verder over de Vlaamse ‘Zwartfrokken’ of missionarissen in de Verenigde Staten: ‘Verschillige onzer Vlaamsche taal- en landgenooten vertrokken als Geloofszendelingen naar Noord-America; eerst de baanbreker, “Father Charles Nerinckx”...’ ‘Dan, uit W.-Vlanderen alleen:...’. Hier volgen 59 namen van WestvlamingenGa naar voetnoot(5), waar er nog vier andere aan | |
[pagina 22]
| |
toegevoegd zijn, die door Nerinckx gerecruteerd werden: bisschop Vandevelde, uit Lebbeke; de welbekende jezuiet Pater P.J. De Smet, uit Dendermonde; de jezuiet P.J. Verhaegen, uit Haacht (niet uit Brussel)Ga naar voetnoot(6). De lijst eindigt met L.J.H. De Seille ‘en anderen’. Twee maal wordt de referentie ‘Z. Bp. C.P. Maes’ gegeven. Als wij het goed voorhebben, heeft Gezelle deze gegevens ontleend aan het boek van Camillus P. Maes, The life of Rev. Charles Nerinckx, Cincinnati, 1880, en wellicht aan de bijdragen van en over dezelfde verschenen in Rond den Heerd. Van deze Kortrijkse missionaris (1846-1915) die in 1884-1885 bisschop werd van Covington, Kentucky, verschenen eveneens artikels in Amerikaanse tijdschriften. In 1885 wijdde hij een studie aan de katholieke kerk in de streek van MonroeGa naar voetnoot(7). Te Roeselare heeft Gezelle ongetwijfeld de familie van Mgr. Lefevere (1804-1869) bisschop van Detroit, Michigan, gekend. Recente opzoekingen van J. de Mûlelenaere maken gewag van verwantschap tussen beide families. Lefevere had tal van leerlingen van het Klein Seminarie van zijn geboortestad aangeworven voor de Amerikaanse missies en | |
[pagina 23]
| |
zond geregeld nieuws naar zijn vaderland. In 1867 kwam hij een laatste maal naar België terugGa naar voetnoot(8). Uit de vermelde aantekeningen bij zijn vertaling van Longfellow's Hiawatha blijkt dat Gezelle zich voor de Vlaamse missionarissen in de Verenigde Staten interesseerde. Dit hoeft ons niet te verwonderen nu we weten dat hij in zijn jeugd wenste zendeling te worden in Engeland, maar door het verzet eerst van zijn vader in 1855, later van zijn superior Faict te Roeselare, en van de kerkelijke overheid, kon hij deze roeping niet volgenGa naar voetnoot(9) . Volgens P. Allossery zou de priester-dichter van in de jaren 1850 nota's verzameld hebben over de Vlaamse zendelingen, naderhand geholpen door Emiel Demonie en anderen. Een paar jaar voor de eerste wereldoorlog kwamen ze ‘samen een heele bak vol’ bij Allossery terecht. Deze trachtte ze aan te vullen en gebruikte ze dan ook voor zijn reeds vermeld repertorium: Onze West-Vlaamsche zendelingenGa naar voetnoot(10). Het ware wellicht interessant te weten wat er met de nota's van Gezelle over de Vlaamse zendelingen gebeurd is en indien ze nog bestaan, ze te bestuderen. Er kan iets uit te halen zijn nopens de rol van de dichter als promotor van missieroepingen, een activiteit die hem bij zijn superior Van Hove te Roeselare in een zeer slecht daglicht steldeGa naar voetnoot(11). Het uittreksel ‘uit eenen bezonderen Vlaamschen brief’ besluit de aantekening Zwartfrok. De naam van de correspondent is niet vermeld, wel plaats en datum: Hillsdale, | |
[pagina 24]
| |
Mich. U.S. 30 Oct. 1862. Het gaat over de laatste ogenblikken en de dood van de missionaris De Seille (Sleidinge, O. Vl., 14 juli 1795 - South-Bend (?), Indiana, 26 september 1837). Deze priester oefende zijn apostolaat uit bij de Pottawatomie Indianen van 1832 tot aan zijn dood. Zijn missie bestreek het grensgebied van Zuid Michigan en Noord Indiana. Pokagon, Michigan, Cass County en South Bend, Indiana, St. Joseph County waren twee centra ervanGa naar voetnoot(12). Een bericht over de dood van Deseille, verscheen in september 1838Ga naar voetnoot(13). Een meer stichtelijke versie van de dood van de zendeling uit Sleidinge werd tweeëntwintig jaar nadien gegeven in een brief van de Vlaamse missionaris Jan de Neve. Hij is gedateerd van St. Joseph, Berrien County, Michigan, 25 april 1859 en geadresseerd aan M. Van Dorpe, pastoor te WaarschootGa naar voetnoot(14). Met behulp van getuigenissen van tot het Katholicisme bekeerde inboorlingen en onder meer ‘M. Moès’, de tolk van Deseille die toen nog deze rol vervulde, geeft hij een re- | |
[pagina 25]
| |
laas van het leven en de dood van de zendeling midden de Indianen. De schrijver van de brief door Gezelle gebruikt, heeft De Neve's verhaal overgenomen en erbij gevoegd dat Deseille ongeveer tien jaar na zijn dood in de kerk van het college van Southbend werd begraven. Wie was de auteur van deze brief? Wie was in oktober 1862 (tijdens de Burgeroorlog) missionaris te Hillsdale, Michigan? Hoe kwam deze brief bij Gezelle terecht?Ga naar voetnoot(15) Wij hopen dat deze onvolledige gegevens over Gezelle's interesse voor de Vlaamse zendelingen in de Verenigde Staten die tot uiting komt in zijn Vlaamse versie van Longfellows epos, de nieuwsgierigheid van de Gezelle-specialisten zal prikkelen en tot verder onderzoek leiden. Immers sedert het repertorium van Allossery (1925), schijnt het artikel Zwartfrok weinig opgemerkt te zijn alhoewel de studie ervan behoort tot de doelstellingen van het Guido Gezelle-Genootschap. Ant. De Smet Conservator Koninklijke Bibliotheek Brussel |
|