Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
[Nummer 1-2]Veelnamig Vlaanderen
| |
[pagina 6]
| |
moderne serie benamingen valt ons ten deel door de verovering en splitsing onder de kronen van Europa. Om praktische redenen wordt de alfabetische schikking verkozen. | |
Alfabetische lijst van samenstellingenBasse-FlandresStreeknaam alleen bekend uit officiële briefwisseling in 1567-1568. Betekenis: een gebied - deel van het oude West-quartier - gelegen tussen Kassel en Grevelinge. Van de landvoogdes Margareta krijgt Egmont, gouverneur van Vlaanderen, bij brief van 12 jan. 1567 bevel de preken te doen ophouden in de vallei van Kassel ‘et autres lieux de la Basse-Flandres’. De benden moeten worden ontwapend en de wapens samengebracht ‘celles [armes] de la Basse-Flandres ou West-quartier en celui [chateau] de Gravelinges’. In een brief aan Alva (januari 1568) spreken de baljuw en wethouders van Hondschoote eveneens van de troebelen ‘au quartier de Basse-Flandres’, terwijl ze hun eigen stad situeren ‘en Westflandres’Ga naar voetnoot(1). | |
Boschachtich VlaenderenLiterair-historische benaming. Door Guicciardini overgenomen uit het latijn nemorosa en verdietst door Kiliaan. De passus in de Beschryvinghe van alle de Nederlanden (Amsterdam 1612; p. 285) luidt: het deel van Vlaanderen ‘diep binnens landts ligghende’ was in Caesars tijd bewoond door de Morinen, uit de oude schrijvers weten wij ‘dat dit gheweste... meestendeels vol bosschagien is geweest, ende deshalven eenen langhen tijdt Flandria nemorosa, dat is boschachtich Vlaenderen geheeten’. Aldus Guicciardini. De bepaling nemorosa (met woud overdekt) gaat terug op de Annales Bertiniani (‘Flandriam nemorosam et incultam quasi forestum’). Dit vervaarlijke woud van Vlaanderen is traditioneel (en legendarisch) bekend gebleven als ‘Woud | |
[pagina 7]
| |
zonder genade’Ga naar voetnoot(2). Meyerus schreef in zijn Compendium (f. 18v; Neurenberg 1538) dat de graaf van Harelbeke was ‘forestier’ van het woud dat, naar men zegt, van oudsher genoemd werd ‘onmetelijk en zonder medelijden noch genade’ (immanem et absque misericordia veniaque). | |
Drynamich VlaenderenIn het geografisch werkje ‘Spieghel der Werelt’ in 1577 bij Christoffel Plantijn uitgegeven door de Antwerpse schoolmeester Peeter Heyns, een vulgarisator van Ortelius, wordt een bondige beschrijving van Vlaanderen ingelast. ‘Vlaenderen is drynamich heden’, zo rijmt Heyns, en hij geeft de klassieke drieledige indeling van de Vlaamse geschiedschrijvers: Duytsch Vlaenderen met Gent als hoofdstad, Walsch Vlaenderen met Rijsel als hoofdstad, en Rycx Vlaenderen met Aalst als voornaamste stad. (Biekorf 1968, 193). Met drynamich vertaalde Heyns letterlijk de humanistisch-latijnse term trifaria van Meyerus (1531), die de klassieke indeling uit Wielant (1492) voor ogen had. De aanhef van Wielants beroemde Leen-rechten van Vlaenderen luidt als volgt: ‘Vlaenderen heeft dry deelen: daer af deen licht onder de Croone, dander onder 't Keyserijck, ende 't derde is eygendom...’. De drieledigheid is echter bij Meyerus (en Heyns) niet zo uitgesproken feodaal: Meyerus noemt als drie delen van Vlaanderen de ‘Flandriam Flamingantem Gallicantem et Imperialem’Ga naar voetnoot(3). | |
Duytsch-VlaenderenAls vertaling van Flandria Teutonica: dietssprekend Vlaanderen. In tegenstelling met Waals-Vlaanderen (de romaans-sprekende kasselrijen). In Vlaanderen zelf was de benaming Duytsch Vlaenderen niet in gebruik. ‘Ons dietssprekend Vlaanderen noemen we eenvoudig Vlaanderen, zonder iets meer: zo schrijft de Veurnenaar Jacob Marchantius in 1596, maar we spreken wel van ‘Waals-Vlaanderen’ (Gallo-Flandria) om de zuidelijke kasselrijen aan te duiden’. | |
[pagina 8]
| |
Voor de aanduiding van de taalgrens binnen het graafschap was een term als Flandria Teutonica voor de auteurs soms onmisbaar. In dietse versie wordt het dan Duytsch Vlaenderen of Vlaemsch Vlaenderen, zoals in de Kiliaan-editie van de Beschryvinghe van alle de Nederlanden (Amsterdam 1612; p. 27, 334). Een belangrijke uitstraling heeft deze term niet gekend. Wel drong hij door in een paar grote topografische uitgaven, bezorgd door Hollandse uitgevers: het Toneel der Steden van Blaeu (1649) leert ons dat de stad Kortrijk ligt ‘in het suyderlijcke deel van Duytsch-Vlaenderen, en streckt sich naar Walsch-Vlaenderen’. Dezelfde tekst werd voor de editie van Verheerlykt Vlaandre (1735) van Sanderus herzien en luidt dan: ‘de stad [Kortrijk] is aan de Zuid-zyde van Duitsch-Vlaandre gelegen, en heeft haar uitzicht op Fransch-Vlaandre’. Ook weer om op het taalverschil te wijzen schrijft Jacob Aertsz Colom in zijn kaartenatlas (Vyerige Colom, p. 54; Amsterdam 1635): ‘(het bisdom Terwaan werd heringericht) 't eene te Ypere voor de Duytsche Vlamingen, en 't ander tot St. Omer voor de Walen’Ga naar voetnoot(4). De humanist Belleforest, die in 1582 de franse Plantijnse editie van Guicciardini bezorgde, stelt teuton tegenover walon: ‘le quartier de Flandre, où l'on parle Teuton...’ is de ‘Flandre Flamande ou Flamingante’, terwijl de ‘Flandre Gallicane (sic)’ aldus wordt genoemd ‘à cause que l'on y use du langage Walon ou Francois’. (Antwerpen 1582; p. 362). | |
Eygendomlyk VlaenderenLiteraire term, gevormd op de feodale beschrijving van Vlaanderen die het ‘eygendom van Vlaenderen’ als derde feodale verhouding van het graafschap aanhaalt. Alias: Allodiaal Vlaanderen; lat. Flandria proprietaria. Het Eygendom omvatte stricto sensu: de stad en het ge- | |
[pagina 9]
| |
bied (16 dorpen) van Dendermonde; Geraardsbergen; het Kasteel van Bornem (met 8 dorpen). De graaf hield in één leen van het Heilig Roomse Rijk het graafschap Aalst, de Vier Ambachten, het Land van Waas en gebied van Overschelde. Dit leen vormde, samen met het Eygendom, de Heerelijckhede van Vlaenderen. Zie verder s.v. De auteurs maken niet altijd het onderscheid. Aldus Vaernewyck die, in Die Historie van Belgis (Gent 1574), zeer oppervlakkig schrijft: ‘In het Eygendomlyk Vlaenderen vind men de Hoven van Dendermonde en Waes’. | |
Fransch-VlaenderenHet territorium dat in het einde van de 17e eeuw met de benaming ‘Frans-Vlaanderen’ zou worden aangeduid, was in een drietal fasen der Europese oorlogen van de Spaanse naar de Franse kroon overgegaan. De nederlaag van Spanje in de Slag der Duinen (1658) was het begin van een fatale territoriale afbrokkeling van het graafschap. De geallieerden, Frankrijk en Engeland, kwamen in het bezit van het kustland van Grevelinge tot Duinkerke met inbegrip van heel de kasselrij Broekburg. Lodewijk XIV liet de steden Duinkerke en Mardyck naar zijn Engelse bondgenoot overgaan (1659) om ze, drie jaar later, terug te kopen. Het jaar 1662 is de datum van de definitieve aanhechting van Duinkerke aan de Franse kroon. | |
[pagina 10]
| |
(waaronder Belle, Kassel, St.-Omaars en hun kasselrijen) aan Frankrijk verloren. De Franse administratie heeft, gedurende de monarchie, de term ‘Frans-Vlaanderen’ niet gebruikt. Na een eerste formule ‘les Flandres du costé de la mer’ (1668) volgt na 1678 de officiële benaming ‘la Flandre Maritime’. De samenstelling Flandre Françoise komt eerst en meest voor in geografische en kartografische uitgaven, en steeds met de politieke betekenis: ‘deel van de provincie Vlaanderen dat door de vredesverdragen aan Frankrijk werd afgestaan’Ga naar voetnoot(5). Dit omvat, zonder onderscheid, de geannexeerde kasselrijen van Flamingant en Gallicant VlaanderenGa naar voetnoot(6). Hier volgen de oudste vindplaatsen van ‘Frans-Vlaanderen’. 1693. - Een gegraveerde en gekleurde kaart (44 × 58,4) uitgegeven te Parijs ‘chez M. Gaillot’ in 1693 draagt als titel ‘La Flandre Françoise dressée sur les mémoires les plus nouveaux par le Sieur Sanson, géographe ordinaire du Roy’. Deze kaart geeft de grenzen aan van het verdrag van Nijmegen (1678). - Deze Sanson was een van de zonen van de vermaarde kartograaf Nicolas Sanson († 1667) van Abbeville. De kaarten van Sanson werden ook door de kartografen van Amsterdam nagevolgd. 1695. - In dit jaar verscheen bij Henri Wetstein te Amsterdam een Dictionnaire géographique des Pais-Bas, opgevat als een schoolboek voor Hollandse leerlingen en opgedragen aan | |
[pagina 11]
| |
Adriaen van der Goes, oud-schepen van Delft en gedeputeerde van de admiraliteit te Rotterdam. De auteur, die tekent P.M.R. was een Frans Hugenoot, gewezen huisleraar geschiedenis-aardrijkskunde van de zonen van Van der Goes. Op blz. 44-45 geeft de auteur de klassieke drieledige indeling van het graafschap Vlaanderen en voegt er dan bij: ‘Aujourd'huy on peut la diviser en Flandre-Françoise, Flandre-Espagnole et Flandre-Hollandoise; celle-cy au Septentrion de deux autres’. De auteur beschrijft verder Duinkerke als ‘ville maritime dans la Flandre Teutonne-Françoise’. De steden Kassel, Grevelinge, St.-Winoksbergen e.a. liggen eenvoudig in de ‘Flandre Teutonne’. 1701. - Op 23 februari van dit jaar brengt een koninklijk muntreglement, uitgegeven te Brussel, de eerste vermelding in het Nederlands. In de rubriek ‘Nieuwe Evaluatie van Silvere Specien’ worden o.m. vermeld: ‘De nieuwe stucken van vier Fransche guldens, ghefabriceert in het Fransch-Vlaenderen, tot 70 stuyvers, 2 oorden, 1 negenmanneken’Ga naar voetnoot(7). Deze tekst werd in een paar latere plakkaten herhaald en heeft een ruime verspreiding gekend; hij werd immers opgenomen in het ‘Specie-Boecxken... met een uyt-gherekent Tafelken’ dat te Brugge werd gedrukt en als bijblad ingelast in de Brugschen Contoir-Almanach van 1704 en volgende jarenGa naar voetnoot(8). 1718. - Een overdruk uit de ‘Nouvelle Description de la France’, door Piganiol de la Force in 1718 uitgegeven bij Florentin Delaulne te Parijs, draagt als titel ‘Nouvelle description de la Flandre, Flandre française, Cambrésis, Hainaut français, Dunkerquois’. - Met deze laatste term, het Duinkerkse, wordt de ‘Flandre Maritime’ bedoeld. 1722. - In het groot handboek voor de negotiant, in 1722 te Amsterdam uitgegeven onder de titel Le Négoce d' Amsterdam, lezen we p. 496: ‘Lille est une Ville de la Flandre Françoise’, terwijl Doornik gebleven is: ‘une Ville des Pays-Bas dans la Flandre Wallonne’. 1723. - De rechtsgeleerde de Limiers publiceerde in 1723 te Amsterdam een vierdelige encyclopedie ten dienste van hogere officieren en diplomaten onder de titel La Science | |
[pagina 12]
| |
des personnes de la Cour. In de afdeling aardrijkskunde (I 212, 332) worden de Zeventien Provinciën, zoals gebruikelijk, als een historisch-geografisch geheel behandeld. Op de vraag ‘Comment partagez-vous les XVII Provinces’, luidt het antwoord: ‘En trois parties, qui sont la Flandre Autrichienne, la Flandre Françoise... et les Etats de Hollande’. De behandeling van ‘Frans-Vlaanderen’ verschuift hij echter naar het hoofdstuk Frankrijk, waar ‘La Flandre Françoise’ verschijnt als een van de zes ‘petits gouvernements de la France’. 1735. - De Hollandse (her)uitgevers en vertalers van Sanderus’ ‘Flandria Illustrata’ geven, vooral in de versie van ‘Verheerlykt Vlaandre’, een dubbele inhoud aan de term Fransch-Vlaandre. Die benaming wordt toegepast zowel op de Gallo-Flandria (d.i. Waals-Vlaanderen) van Sanderus als op de Flandria FranciaGa naar voetnoot(9), het nieuwe politieke begrip dat na de Franse annexaties was ontstaan. - Over die verwarring, zie de mededeling in Biekorf 1970, 197-200. 1736. - De Chronyke van Vlaenderen, te Brugge uitgegeven door Andreas Wydts (III 915), behandelt de ‘Contributien, die betaelt moesten worden [aan de geallieerden] tot den 5. Mey van 't jaer 1707’ en geeft de lijst ervan zoals ze was vastgesteld ‘met de Fransch-Vlaemsche Quartieren’. De lijst omvat hier de kasselrijen van Rijsel, Doornik, Ieper, Belle; de Acht Parochiën, de Roede van Menen, en dan verder de kasselrijen van Veurne, Kassel en St.-Winoksbergen. 1761. - De jezuïet Charles Wastelain, die jarenlang te Rijsel doceerde, formuleert de politieke indeling van het graafschap als volgt: ‘Le Comté de Flandre:... une des dix-sept Provinces des Pays-Bas, est divisé selon les derniers Traités, en Flandre Françoise, Autrichienne, et Hollandoise: cette division est fondée sur les possessions de ces trois Puissances’. (Description de la Gaule-Belgique, Rijsel 1761; p. 417). - Wastelain is een der eerste auteurs die de historische aardrijkskunde metodisch heeft onderzocht. 1762. - In de jezuïetencolleges van de 18e eeuw wordt de europese geschiedenis en de moderne aardrijkskunde een leervak. Het handboek ‘Géographie Universelle’ van de jezuïet Claude Buffier (le uitgave: Parijs 1715) kende een grote verspreiding in de Zuidelijke Nederlanden (herdrukken | |
[pagina 13]
| |
te Brussel 1754; Luik 1784, 1786). Onder de titel Beginselen der land-beschryvinge verscheen een vertaling van Buffiers schoolboek te Gent en te Brussel in 1762; de mooie Brugse herdruk van Joseph van Praet draagt in 1777 de titel: Kort Begryp der Geographie. De jonge Vlaamse humanisten leerden alsdan hun aardrijkskunde met vraag en antwoord als volgt (p. 73-75): V. Hoe word Vlaenderen verdeelt? 1790. - Te Duinkerke verschijnt bij E. Laurenz, redakteur J.F. Baret, de Gazette de la Flandre Maritime Française, in-4o, elke donderdag en zondag. Deze eerste krant van Flamingant Vlaanderen was de stem van de revolutie die te Parijs gaande was. De uitgever rekende op een goede afzet in Vlaanderen en Brabant, waar de revolutie tegen Oostenrijk hoogtij vierde. Het viel verkeerd uit. Door de (zeer konservatieve) Souvereine Raad van Brabant werd de Gazette van Duinkerke in de ban gedaan. In totaal zijn 47 nummers (17 Jan. - 27 juni) van dit blad verschenenGa naar voetnoot(10). 1799. - Onze provincies zijn departementen van de Franse Republiek geworden. In het Dictionnaire Géographique van Vosgien (Parijs 1799; p. 291) is de oude indeling van Vlaanderen een historisch begrip geworden: ‘La Flandre: grande province des Pays-Bas, qu'on divisoit en Flandre Autrichienne, Hollandoise et Françoise... La Flandre Françoise fait partie du département du Nord’. Een volgende editie, bewerkt door de ingenieur Oudiette (Parijs 1804) onder de titel ‘Dictionnaire Géographique et | |
[pagina 14]
| |
Topographique des treize Départemens qui comprenaient les Pays-Bas Autrichiens’ is Oostenrijks-Vlaanderen (nu onder-gebracht in de departementen van Leie en Schelde) voor het eerst geografisch gescheiden van de westelijke kasselrijen. Frans-Vlaanderen wordt voortaan, als begrepen in het Noord-departement, behandeld in het geografisch kader van Frankrijk. (wordt voortgezet) A. Viaene |
|