Jan Bruggeman: schuilnaam in Rond den Heerd
Op de vraag van Hervé Stalpaert in Biekorf 1969, 216 (voetnoot 4).
Jan Bruggeman is de deknaam, niet van archivaris Jules Colens, maar van baron Jean-Baptist Béthune, de bekende promotor alhier van de neogotiek (Jan Gothiek, zo wordt hij soms genoemd). Ik zal mijn antwoord nog méér nuanceren: de bijdragen in RdH, ondertekend door de deknaam Jan Bruggeman, zijn een soort co-produktie van de bouwmeester, van zijn oudste zoon (eveneens Jean-Baptist, de latere gouverneur) en van de intieme jeugdvriend van deze laatste: de Loppemse kasteelzoon Jozef van Caloen, de latere Mgr. Dom Gérard van Caloen, stichter der St. Andriesaibdij.
Het aandeel van Jozef van Caloen is het kleinst terwijl het feitelijk moeilijk is, in de bijdragen, het aandeel van de bouwmeester en dit van zijn zoon scherp te omlijnen. Alle drie volgden met grote belangstelling en lazen trouw RdH. zowel in de tijd van Gezelle ais redakteur als tentijde van Adolf Duclos, met uitzondering voor van Caloen die in 1872 monnik werd.
De identificatie blijkt overduidelijk uit de bewaarde briefwisseling tussen Jean-Baptist Béthune jr. en zijn vriend Jozef van Caloen. Beiden waren vaak op bezoek bij onderpastoor Gezelle te Brugge.
Ik hoop thans een antwoord gegeven te hebben op de vraag in voetnoot 4. Tot dit antwoord kwam ik in de loop van mijn opzoekingen over ‘Gezelle en de familie Béthune’ (waarvan een klein aspekt onlangs in ‘Biekorf’ blz. 178).
A. Demeulemeester