Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 355]
| |
Dokter Eugeen van Steenkiste Brugge 1841-1914Ga naar voetnoot*Eugeen Karel Frans Van Steenkiste werd in de voormiddag van 27 augustus 1841 te Brugge geboren als zoon van meester-timmerman Frans Van Steenkiste (1819-1891) en Amélie Van Acker (1814-1893), die in de Moerstraat woonden. Later verhuisde de familie naar de Nieuwe Wandeling, de huidige Hoefijzerlaan. Vader had zijn werkplaats in de nu onlangs gerestaureerde Speelmanskapel en de belendende percelen. Eugeen was thuis het enige kind. Zijn humaniorasudies deed hij te Brugge en te Kortrijk, waar hij op 24 september 1859 zijn diploma behaalde. Daarop ging hij te Leuven natuur- en geneeskunde studeren. Tij,dens zijn studentejaren, en ook nog een tijdlang erna, was hij eerst werkend en later korresponderend lid van de Leuvense Société Médicale. Op 26 september 1866 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde, chirurgie en verloskundeGa naar voetnoot(1). Na een jaar verblijf te Brugge trok Van Steenkiste, samen met vele andere vrijwifiligers uit Vlaanderen, naar Italië om er dienst te doen bij de pausel'ijke Zouaven, die toen tegen Garibaldi oorlog voerden. Begin november 1867 kwam hij tijdens de beslissende veldslag te Mentana aan. Als geneesheerofficier bleef hij in dienst tot april 1868Ga naar voetnoot(2). Kort daarop verschijnt dokter Van Steenkiste weer te Brugge. Hij woont echter niet langer bij zijn ouders in, maar huurt het huis Oude Gentweg 1. Op 30 juni 1868 huwt hij te Poperinge Helena Maria Vandermersch (1846-1934). Hun huwelijk zou kinderloos blijven. In maart 1871 kocht dokter Van Steenkiste het huis Freren Fonteinstraat 1, waar de zusters van Sint-Andreas uit Doornik | |
[pagina 356]
| |
een meisjesschool hadden gehouden. De nodige herstellingen werden gedaan en op 8 juli van hetzellfde jaar nam het echtpaar defvnitief zijn intrek in dit ruime huis. In 1878 en 1903 kocht hij nog enkele van de aanpalende huizen. Daarmee had hij zowat 3/5 van het thele blok tussen de Waalse-, de Zwarte Leertouwers-, de Predikheren- en de Freren Fonteinstraat in handen I Van Steenkisles welgesteldheid blijkt evenzeer uit de gegevens over zijn huispersoneel: vanaf 1890 zijn er steeds minstens twee inwonende dienstmeiden; later wo den het er drie, ja zelfs vierGa naar voetnoot(3). Als dokter had Van Steenkiste een suksesvolle loopbaan. Sedert 1880 adjunkt-geneesheer, werd hij in 1899 benoemd tot ‘oppergeneesheer’ van het Brugse Sint-Janshospitaal. Kort daarvóór was hij voorzitter geworden van de ‘Provinciale Geneeskundige Commissie van West-Vlaanderen’Ga naar voetnoot(4). Een Brugs kiesblaadje (!) beschrijft hem als ‘de vriend van de arme menschen, die hij bij honderden voor nieten meestert, en nog medecine toe geeft uit zijn beurze’Ga naar voetnoot(5). Was hij werkelijk zó begaan met het lot van de armsten? Zijn sociale bekommernis vinden we in alle geval terug in het ‘Anti-jenevercomité’Ga naar voetnoot(6)en de ‘Brugsche -’, later ‘Westvlaamsche Onthoudersbond’, beide door Van Steenkiste gesticht. Hij was ook ondervoorzitter van het ‘Besohermingscomiteit der wer manswoningen van het Arrondissement Bruzgge’ en ‘lid van de ‘Besturende Commissie van het Toevluchtshuis en Bedelaarsgesticht te Brugge’Ga naar voetnoot(7). Daarnaast hield hij nog vele voordrachten over medische onderwerpen, zoails de razernijGa naar voetnoot(8) en de drinkwatervoorziening te BruggeGa naar voetnoot(9), en ook over allerlei kulturele en politieke problemenGa naar voetnoot(10). Toen op 8 juli 1878 Van Steenkiste werd aangeboden | |
[pagina 357]
| |
eerste ‘hoofdman’ te worden van de ‘Katholieke Burgersgilde’, betekende dit voor hem het begin van zijn politieke carrièreGa naar voetnoot(11). Het is immers voor een groot deel aan de aktie van deze Vlaamse en demokratische vleugel van de Brugse katholieke partij te danken dat Van Steenkiste op 29 oktober van hetzelfde jaar tot gemeenteraadslid werd verkozenGa naar voetnoot(12) Telkens werd hij herkozen, zodat hij tot zijn dood in de
Het woonhuis Freren Fonteinstraat 1 (zie blz. 355)
gemeenteraad bleef zetelen. In 1912 was hij als plaatsvervangend senator voorgesteld, maar werd niet verkozenGa naar voetnoot(13). | |
[pagina 358]
| |
Van Steenkistes belangrijkste politieke aktie gold ongetwij feld de vervlaamsing van de gemeentelijke administratie. In 1885 deed hij enkele konkrete voorstelilen en bereikte dat de akten van de Burgerlijke Stand voortaan in het ‘Vlaams’ zouden worden opgesteldGa naar voetnoot(14). Eens was de vertaling van een gemeentelijk reglement zelfs de aanleiding tot een scherpe pennetwist, waarin Van Steenkiste zich verdedigde tegen het verwijt van taalpartikularisme dat Jan ten Brink hem toegestuurd hadGa naar voetnoot(15). Niettegenstaande vele moeilijkheden gaf hij zich niet gewonnen, maar zette door: in 1896 stond hij nog steeds op de bres voor de volledige administratieve vervlaamsingGa naar voetnoot(16). Ook binnen de ka holieke partij kende men moeilijke ogenblikken, zoals bij de opkomst van enkele ‘schismooraten’Ga naar voetnoot(17) Aanvankelijk had Van Steenkiste de zaak van priester Daens en de kristen-demokraten gesteundGa naar voetnoot(18). Toch verkoos hij, verstrikt als hij zat in het XIXde-eeuwse konservatisme, de richtlijnen van zijn partij en het bisdom nauwkeurig te volgen. Als politikus werd Van Steenkiste altijd gerespekteerd, ook door zijn tegenstandersGa naar voetnoot(19). Meermaals werd hem door verschillende vooraanstaanden hulde gebrachtGa naar voetnoot(20). In 1888 kende paus Leo XIII hem de onderscheiding ‘Pro Ecclesia et Pontifice’ toe en het jaar erop werd hij aangesteld tot ridder in de Orde van het H. Graf. Hardnekkig is Van Steenkiste altijd blijven strijden voor de Vlaamse zaak. Als leidende figuur van de radikaal! flamingantische vereniging ‘De Vrije Vlamingen’ (gesticht in 1887) | |
[pagina 359]
| |
was hij bij de voorhoede van de Vlaamse BewegingGa naar voetnoot(21). In 1887 organiseerde hij een Vlaamse Landdag te Brugge en sprak er als voorzitter de openingsrede uitGa naar voetnoot(22). Op een Vlaamse Gouwdag te Roeseliare wees hij op de voortgaande verfransing, waar volgens hem vooral het vrij onderwijs schuld aan heeftGa naar voetnoot(23) en over de universitaire kwestie zei hij in 1901: ‘In afwachting dat de hogeschool van Leuven vervlaamscht worde, mogen wij werken tot de vervlaamsching van deze van Gent’Ga naar voetnoot(24). Dat ook hierin zijn stem gezaghebbend was blijkt uit zijn erevoorzitterschap van de Vlaamse Hogeschoolkommissie in 1912Ga naar voetnoot(25). Van Steenkiste was lid van een zeer groot aantal verenigingen, zowel vakverenigingen van geneesheren, a'ls verenigingen met kulturele, sociale of godsdienstige interesseGa naar voetnoot(26). Niet zelden was hij betrokken bij de stichting ervan, zoals bij het ‘Brugse Davidsfonds’ in maart 1875 en bij de ‘Giilde van Sinte Luitgaarde’, een soort uitgebreide redaktieraad van Rond den Heerd, die op 18 augustus 1874 ten huize van Van Steenkiste zelf werd gesticht. Hij was erehoofdman van de ‘West-Vlaamschen Oud Hoogstudentenbond’ (1886), lid van de ‘Breidelcommissie’, die in 1887 het standbeeld van Jan Breidel en Pieter de Coninck op de Markt kon laten onthullen, en betrokken bij de stichting van het ‘Verbond der Vlaamsche Grievenkomiteiten’ op 9 december 1888. Het jaar daarop is hij, samen met Guido Gezelle, één van de stichters van BiekorfGa naar voetnoot(27). Ongetwijfeld droegen niet alleen zijn talent en overtuiging bij tot de centrale rol die Van Steenkiste speelde in het Brugse verenigingsleven van rond de eeuwwisseling, maar ook zijn persoonlijk kapitaal. We zagen reeds hoe hij aan zijn woonhuis enkele percelen had toegevoegd. Door zijn huwelijk had hij een huis met land te Ieper en grond te Stuivekenskerke verworven. Te Langemark erfde hij een hoeve, te Brugge het woonhuis in de Moerstraat en een huizenblok rond de Mortierstraat, en te Zuienkerke de grote hofstede ‘'t Vagevier’, waar hij in 1892 het oude, bouwvallige ‘Krampenkapelletje’ | |
[pagina 360]
| |
aan de Blankenbergse steenweg liet vervangen door het huidige neogotisch bidplaatsje. Zelf heeft hij hofsteden en grond gekocht, o.a. te Damme en Sijsele. Na zijn dood werd zijn grondbezit geschat op een waarde van ongeveer 600.000 F. wat in vóóroorlogse munt heel wat vertegenwoordigdeGa naar voetnoot(28). Enkele maanden vóór het uitbreken van de eerste Wereldoorlog, op 17 februari 1914, is aan het welgevulde leven van deze onvermoeibare vechter een einde gekomen. Vanuit een kileinburgerlijke demokratische beweging had Van Steenkiste de latere kristelijke arbeidersbeweging voorbereid en zich steeds opnieuw voor de vernederlandsing van ons Vlaamse landsgedeelte ingezet. Zijn politieke werkzaamheid en sociale bekommernis reikten weinig verder dan het vlak van de Brugse geschiedenis, maar op kultureei-Vlaams gebied steeg Van Steenkiste toch boven dit niveau van puur lokaal belang uit. Dit zal ook Guido Gezelle bedoeld hebben in een heildronkGa naar voetnoot(29) te Kortrijk op 30 september 1886: ‘... op de stoutmoedigheid, en om hier een woord te gebruiken dat in de woordenboeken niet en staat, op de Vansteenkistachtigheid van al de Vlamingen’! Paul Soetaert |
|