Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Ingelram III Hauweel, heer van AveschootIn hun bijdrage over de heren van Beselare tot 1418 hebben E. Warlop en J. Maes de oorsprong en de herkomst van het huis Hauweel duidelijk gemaaktGa naar voetnoot(1). Minder zeker waren ze echter over de opvolgers van Ingelram II Hauweel. Dit komt onder meer omdat ze onvoldoende rekening gehouden hebben met het feit dat de familie Hauweel niet alleen heren van Beselare, maar ook heren van Aveschoot te Lembeke waren. In 1372 betaalt Ingelram III Hauweel 40 pond verhefgeld voor zijn vier lenen die hij te Kaprijke en te Lembeke geërfd had van zijn vader Ingelram II Hauweel: ‘Item van Inghelramme Hauweele van iiij leenen die hi houdende es van mijn heere van Vlaenderen dats te wetene: Eerst 86 buunre lands lecghende in Caprike te Lendonc, up elc buunre 6 s. par. ende 1 capoen siaers. Item een ander leen van 85 buunre lands dat men heet Avenscoot ende up dit land 34 p. par. siaers pit eride galghe ende al therscip datter toebehort uute ghesteken de iiij hooft rechten. Item een darde leen lecghende in de prochie van Lembeke groot 52 buunre lands daer of es teen bunder vrij daer de huusinghe van den Baerlare up staen. Item ten vierden leene 30 buunre lands lecghende in de prochie van lembeke dat men wilen hiet Aelscoot. Dewelke vorseide leenen hem verstorven ende toecamen van der doot heere Inghelram Hauweels zijn vader. Ontfaen 40 p. par.’Ga naar voetnoot(2). De heerlijkheid van Aveschoot kwam voort uit de erfenis van Ingelram I Hauweel, die dit leen waarschijnlijk gekocht had van Jan van Clarout, die rond 1330 ‘tient en fief 36 p. par. par an et une vierscare d'esscevins et haute justiche et l'amende ducques a 60 p. gisant en Lembeke et la entour’ want een latere hand heeft de naam ‘Jean de Clarout’ geschrapt en ‘monsieur Inghelram Hauweel’ er boven geschrevenGa naar voetnoot(3). De bovengenoemde tekst heeft zonder twijfel betrekking op de heerlijkheid van Aveschoot en niet op het leen Bardelare, zoals E. Warlop en J. Maes suggererenGa naar voetnoot(4). Bardelare was trouwens, zoals Lendonc en Aalschoot, slechts een gewoon leen en geen heerlijkheid. Bardelare kwam uit de erfenis van Johanna van Bardelare, de grootmoeder van Ingel- | |
[pagina 108]
| |
ram III Hauweel. Ook de lenen Lendonc en Aalschoot komen vermoedelijk voort van de familie Bardelare. Het was grootvader Ingelram I Hauweel die door zijn huwelijk en door aankoop de vier voornoemde lenen in de familie Hauweel binnenbracht. De familie van Bardelare verschijnt reeds in 1248 in de streek van Lembeke wanneer ‘Eustachius, miles de Berdelar’ 22 ½ halsters koren schenkt aan de abdij van Oost-EekloGa naar voetnoot(5). Die jaarlijkse rente is bezet op 8 ½ bunder land gelegen te Oost-Eeklo. In 1296 wordt ‘Alard van den Barnendelare’ gedagvaard voor de schepenen van Eeklo door Jan Hauweel in verband met een rente van 18 sch. op 16 bunder 2 gemet land, die door Gherard van den Spikere aan het Sint Janshospitaal waren geschonken en voor wie Alard zich borg had gesteldGa naar voetnoot(6). In 1309 treedt ‘Alard van den Berdelare’ als voogd op bij een schenking van een rente aan de abdij van Oost-EekloGa naar voetnoot(7). In Alard van Bardelare mogen we een zoon of wellicht een kleinzoon zien van Eustaas van Bardelare. Johanna van Bardelare is de laatst bekende van de familie van Bardelare. Mogelijks was de reeds genoemde Alard haar vader; bij gebrek aan oorkonden is dit echter niet te bewijzen. Ingelram III Hauweel erfde van zijn vader nog twee lenen gelegen in de kasseirij Kortrijk: een leen te Izegem en een te WingeneGa naar voetnoot(8). Ingelram III werd opgevolgd door zijn broer Roeland Hauweel, want de vier lenen te Kaprijke en te Lembeke vallen hem te beurt ‘par la mort de messire Inghelram Hauweel son frère’. Bovendien erft hij nog een leen van 51 gemet in het StratenambachtGa naar voetnoot(9). Roeland Hauweel blijft niet lang heer van Aveschoot want in 1396 sneuvelt hij in de slag bij Nicopolis in Bulgarije tegen de TurkenGa naar voetnoot(10). Hij wordt opgevolgd door nog een andere broer Roegier, zoals blijkt uit de relievenrekening over 1399-1400: de vier lenen komen in zijn handen ‘par le trespas de messire Roeland Hauweel son frère’Ga naar voetnoot(11). We mogen aannemen dat hij ook de heerlijkheid van Beselare zal geërfd hebben van zijn broer, want hij kon die heerlijkheid in 1418 verkopen aan Roegier van de WoestijneGa naar voetnoot(12). Zijn zoon Jan, die hem in 1423 reeds had opgevolgd, zal dan enkel de titel van heer van Aveschoot | |
[pagina 109]
| |
voerenGa naar voetnoot(13). Boven de vier lenen te Kaprijke en te Lembeke erft hij nog een leen te Oostwinkel bestaande uit 10 ½ gemet meers, 15 gemet woeste grond en een erfelijke rente van 100 kapoenen en 115 hennenGa naar voetnoot(14). Niet ver van daar bezat een kozijn van Jan Hauweel, Ingelram Hauweel, te Adegem een leen van 25 bunderGa naar voetnoot(15). Die Ingelram treedt rond 1423 op als ‘tuteur et mambour de Jehan Hauweel son cousin’Ga naar voetnoot(16). Na 1418 blijken de Hauweels zich definitief te Lembeke te hebben gevestigd, waar het huis Hauweel tot 1774 in het bezit van de heerlijkheid van Aveschoot zal blijvenGa naar voetnoot(17). L. Stockman | |
BijlageDe eerste heren van Aveschoot uit het huis Hauweel
|
|