Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Carpite - carpette - karpet
| |
[pagina 38]
| |
Raout de Nesle worden in 1302 vermeld: ‘25 carpitres’. Bij het altaar van de grafelijke kapel van Henegouwen behoorden in 1307 een aantal kussens alsook ‘une grande carpite et deux petites’.Ga naar voetnoot(2) Een inventaris van de gravin van Artesië vernoemt anno 1313: ‘une carpitre verde, semée d'escus des armes d'Artois et de Bourgogne’, alsook drie ‘carpitres’ om op het bed te leggen en twee stukken ‘carpitres’ met ingewerkte heraldiek om zitbanken te stofferen.Ga naar voetnoot(3) Onder de geschenken door de stad Brugge in 1330 aangeboden aan de gravin van Vlaanderen te Male bij de geboorte van prins Ladewijk bevinden zich 5 dozijnen zilveren schotels, twee zilveren bekkens, 6 zilveren kroezen, alsook ‘un couvretour et quatre capitres tout d'escarllate, a escus des armes monseigneur et de madame’.Ga naar voetnoot(4) Of dit luxueuze stel bedspreien van scharlaken met heraldieke ingewerkte versiering te Brugge zelf vervaardigd was, weten we niet. Een Doorniks dokument vermeldt in 1350 een rode sprei en twee ‘carpites’.Ga naar voetnoot(5)
De zakelijke inhoud van de middelned. en oudfr. term carpite kunnen we, voor de periode 1350-1500, in zijn evolutie niet nagaan, de dokumenten ontbreken (voorlopig?). Wel komt ons omstreeks 1530 de term carpette uit Brugse en Gentse dokumenten tegemoet, eenmaal als substantief, meestal echter als attributief met bet. ‘vervaardigd uit een zekere tapijtstof’, en duidelijk onderscheiden van de attributief gebruikte term tapyts. Hier volgen een reeks teksten die het gebruik van carpette in de jaren 1530-1590 toelichten.
1530 Brugge. - In de inventaris van de paramenten van de Bogardenschool verschijnt de term carpette - carpetten herhaaldelijk als attributief. De kerk heeft twee altaarkleden: ‘een blaeu fluweelen outaercleedt over best’ en daarnevens ‘een carpetten outaercleedt om daghelicx te beseghen’. In een reeks van acht kazuifels uit andere stof (damast, osset, namaak goudlaken) komt op de achtste plaats ‘een ghecoluerde carpette cazule ghestoffeert’. Het St.-Annealtaar heeft twee gordijnen: een beste rood met groene franjes en ‘een carpette gordine om daghelicx’. Van de twee altaarkleden van het St.-Antoniusaltaar is ‘een | |
[pagina 39]
| |
carpette outaercleedt’ als het beste ingeschreven; het andere is een ‘roo sarcken’ (uit rood saerckdoeck: een soort fustein).Ga naar voetnoot(6) 1536 Brugge. - In een akte van overdracht van jacop de Hane wordt vermeld: ‘Een coetse (ledikant) metten voetbanc met root saije gordinen ende rabat, oorpuel, oorcussens, een crapette (sic) chaerge daer up ligghende’.Ga naar voetnoot(7) 1541 Brugge. - De inventaris van Margriete de Buck vermeldt: ‘Int cleen camerkin: een coorde coetse, een beddekin, een carpette, een croone met zes tacken’.Ga naar voetnoot(8) 1549. - Pierkin de Vlooghe uit de Bagardenschool wordt door de ‘carpetmaker Hector Vermesch’ voor zes jaar in de leer aangenomen.Ga naar voetnoot(9) 1578 Brugge. - Uit Brugge naar Kales worden verzonden o.m. een aantal gemerkte ‘fardelen inhebbende zes sticks tapijtserie ende drie carpetten’.Ga naar voetnoot(10) 1587 Gent. - In het bisschoppelijk paleis bevinden zich o.m. ‘in de camere boven de zale: een witte Turcxssche carpetten saerge...; int zomerhuus: een groen oudt carpetten tafelcleet...; inde cleene camere van tvoorhuus: een carpetten saerge met roode streepen’.Ga naar voetnoot(11)
In de teksten van 1541 en 1578 is carpette een substantief; in de andere plaatsen wordt carpette-carpetten attributief gebruikt, in de rij van andere texielnamen: tapyts, damaste, ossette(n), sarcken, sathyne, saije(n). Uit die teksten blijkt ook dat carpette alsdan geen luxusstof was, doch een stof van ‘middelbare’ kwaliteit, liggend tussen damast, fluweel en eigenlijk tapijt aan de ene zijde, en de geringere ‘saerc’ en saai aan de andere. Paramenten uit carpette zijn ‘voor dagelijks gebruik’. In de slaapkamer komt carpette voor als een gestreepte of veelkleurige sargie (wollen deken). Tot in het einde van de 16e eeuw verschijnt carpette niet als vloerkleed, wel soms als bekleding van de voetbank bij het bed.Ga naar voetnoot(12)
Bij de behandeling van onze oude textielterm mogen we | |
[pagina 40]
| |
niet nalaten een kort bezoek te brengen aan een buurland dat het karpetland bij uitstek is. De Engelse lexikografie getuigt immers dat de term carpet (al. karpete) bijzonder in Engeland was ingeburgerd en in dit land de sterkste vitaliteit gehad en behouden heeft. De mlat. term carpita verschijnt er reeds ten tijde van Edward I (in 1291 en 1295) met bet. dekkleed, deken vervaardigd uit wol, uitzonderlijk ook uit zijde, en gebruikt als tafelkleed, vaak ook als beddeken (teksten uit 1345, 1434, 1513, 1527, 1563). Omstreeks 1500 wordt carpet eenmaal vermeld als vloerkleed, en als zodanig als een teken van grote luxus, een statussymbool. Het vloerkarpet, sieraad der zit- of slaapkamer van de voorname dames, blijkt alsdan een stuk geweven stof van beperkte afmeting te zijn, bewerkt in strepen of in veelkleurige patronen. Ook in de kerk komt carpet als voorwerp of als stof voor: een tekst uit 1438 noemt een carpette liggend bij de doopvont; na 1600 verschijnt carpet als kleed van kommuniebanken.Ga naar voetnoot(13) Opmerkelijk is dat alleen in het Engels de term carpet een ontwikkeling heeft gekend die aan ‘tapet, tapis’ de weg heeft afgesneden. Men denke aan de talrijke samenstellingen met carpet en aan de uitdrukkingen met carpet (figuurlijk bv. in carpet-knight: saletjonker, fr. mignon de couchette; carpet-poet: salondichter; carpet-soldier: boudoirsoldaat).
Wanneer de term en de zaak carpette in 1587 verschijnen te Kales, ingevoerd uit Engeland, en alsdan in het frans overgenomen worden, is die overname - zoals meermaals in de geschiedenis van woord-en-zaak voorkomt - een terugneming, nl. van de ofr. term carpite die reeds in de 13e eeuw in Artesië en in (romaans en diets) Vlaanderen bekend was. Uit welke taal is karpet, in zijn gewone betekenis (kleed, dekkleed, tapijt) in het Nederlands gekomen? Dit is moeilijk te zeggen, zo noteerden in 1926 de redacteuren van het Wdb Ned. Taal, met de belangrijke opmerking: dat Junius in zijn Nomenclator in 1577 naast ndl. carpet wel eng. carpette maar geen overeenstemmend fr. woord opgeeft.Ga naar voetnoot(14) Uit de boven medegedeelde oudvlaamse teksten uit 1530-1590 blijkt echter duidelijk dat de term carpette - vòòr 1300 afgeleid uit mlat. carpita/ofr. carpite - zijn eigen nederlands leven heeft geleid en, na 1500, het Frans noch het Engels meer nodig heeft gehad om in zijn aktuele betekenis tot ons te komen. A. Viaene |
|