1802, kwam de processie opnieuw in voege: deswegen heeft oastoor Hooge in 1855 genoteerd in zijn Liber Memorialis, dat ‘toen ter tijde, oude menschen nog met bewondering spraken over de Processie met het H. Sacrament die in 1803, na jaren opschorsing, weer voor het eerst en met buitengewooen luister werd omgedragen.’
Toen in 1819 Keizer Willem I bepaalde dat voortaan niet meer dan twee openbare processies per jaar in elke parochie mochten uitgaan, werd deze op H. Sacramentszondag uitdrukkelijk behouden.
In 1880 werden, naar ik meen, belemmeringen gesteld door het liberaal Gouvernement aan het openbaar uitgaan van de H. Sacramentsprocessie.
In 1898 hadden de provinciale kiezingen plaats op H. Sacramentszondag. In zijn Memoriale Rumbecanum heeft pastoor Slosse genoteerd dat ‘hierdoor de H. Sacramentsprocessie belet werd’.
Ten tijde van Pastoor Dehlauwe (1883-1896), die een bijzonder grote vereerder was van 't H. Sacrament, ging de processie te Rumbeke uit met veel pracht en praal. In het recommandeerboek van de kerk van Rumbeke werd voor zondag 15 juni 1884 aangekondigd: ‘Solemniteit van den feestdag van het Allerheiligste Sacrament des autaars: Groote Processie: men wordt verzocht kapellen te stichten, de straten te bestrooien en te versieren’.
Achter de ‘Maatschappij van 't muziek’ die vooropging in de stoet, volgden bestuur en leden der plaatselijke maatschappijen met hun vlaggen; verders talrijke verklede groepen rond heiligenbeelden die op de schouders werden gedragen; met de Confrerie van het H. Sacrament naderde het hoogtepunt: het baldakijn, waaronder het Allerheiligste gedragen werd door de pastoor, omringd door priesters en wierokende misdienaars. Daarachter kwamen de familie van de kasteelheer, de gemeenteoverheden en de kerkmeesters. En ten slotte een kleine groep biddende parochianen.
De processie volgde destijds den grooten ommegang, d.i. door Hoogstraat, Leynstraat, Kloosterstraat, Roeselarestraat, noordkant van 't kerkplein, Stationstraat tot aan de baan naar Izegem, om langs de zuidkant van 't kerkplein terug te keren naar de kerk. Op de weg waren vier rustaltaren opgericht die een halte vormden voor het geven van de ‘benedictie’ over de stilstaande processiegangers. Die altaren stonden: een tegen het huis van louis leyn op 't einde der Hoogstraat (thans nr 51), een bij de ingang der kapel van 't klooster, een op het kerkplein rechtover het huis van notaris Vandeputte (thans gemeentehuis), en een rechtover de hoek van 't Oudeman-