Biekorf. Jaargang 68
(1967)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 370]
| |
Gezelle en mgr. WaffelaertMen weet dat Gezelle, kort na zijn dichterlijk debuut, nl. in 1859, van zijn bisschop Mgr. Malou de opdracht kreeg ‘de consacrer votre talent... à la composition d'un certain nombre de cantiques et de chansons spirituelles à l'usage des écoles, des congrégations et des conférences de St-Vincent de Paul...’Ga naar voetnoot(1). In zijn levensavond werd Gezelle andermaal, nu door Mgr. Waffelaert, tot dichtwerk verplicht. Het ging hier niet om een uitgewerkt dichtprogramma op religieuze thema's, alleen om een gelegenheidsgedicht. Gewijd op 25 juli 1895, deed de nieuwe bisschop korte tijd daarop zijn blijde intrede te Bellegem, een randgemeente van Kortrijk. De kerkvorst had gehoopt op die dag Gezelle te ontmoeten met een huldeadres in dichtvorm, zoals dat in juli 1880 te Rollegem was gebeurd, toen de pas gepromoveerde ‘Doctor in de Godgeleerdheid’ in zijn geboortedorp gehuldigd werd. Dan had de onderpastoor van de Kortrijkse O.L. Vrouwparochie bij Eugeen Beyaert de plakette laten drukken met het gedicht ‘Waar is de tijd naartoe...’ Het tweekleurig chronogram op de titelbladzijde luidde in 1880 ‘Reviviscat Sanctus Thomas in suo Discipulo’. De bisschoppelijke promotie was zeker iets méér dan de vroegere academische graad en daarom had de bisschop een berijmde huldeblijk verwacht. In ieder geval, toen hij enkele weken later Gezelle te Kortrijk ontmoette, vroeg de bisschop naar de reden van dit dichterlijk verzuim, en dat de afwezigheid van Gezelle te Bellegem hem op de maag lag, blijkt uit het feit dat hij er in die dagen bij Roeselaarse vrienden van Gezelle over sprak. In die nood wendde Gezelle zich op Kerstmis 1895 tot zijn vriend vicaris-generaal Ernest Rembry om een oplossing voor zijn verzuim voor te stellen. Voor die gelegenheid wilde hij de ‘De XIV Stonden of de bloedige dagvaart ons Heeren’ aan de bisschop opdragen. De jeugdige Brugse componist Joseph Ryelandt had op de tekst muziek geschreven die te Brugge zou uitgevoerd worden. Het was de taak van grootvicaris Rembry de kwestie met de bisschop te regelen. ‘De XIV Stonden...’ verscheen nog in 1895 bij Jooris Beyaert te Kortrijk, eveneens in plakette. J. Geldhof | |
[pagina 371]
| |
Bijlage
|
|