‘Diere piepers’ te Nieuwpoort
Het is opvallend hoe de visser bij het Belgisch publiek met een aureool van romantiek wordt omweven. Tijdens de zomermaanden zijn de visserskaaien te Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge waarachtige attracties, waar folklore en toerisme elkaar de hand reiken.
Daar tegenover staat het onloochenbaar feit dat bitter weinig geweten is over gebruiken en zeden bij de vissersbevolking. Voor de heemkundige biedt de visserij-folklore nog een onontgonnen gebied. Nu de visserij momenteel met heel wat problemen af te rekenen heeft, die de bestaanskracht van het bedrijf zelf raken (veroudering vloot, verschuiving van kustvisserij naar middenslagvisserij, bemanningstekort, enz.) dreigen mettertijd ook heel wat gewoonten uit te sterven. Erg verrassend is bijvoorbeeld dat het vissersstadje Nieuwpoort op 31 dec. 1965 slechts 176 zeelieden telde, en dat voor de ganse Belgische kust op 31 dec. 1966 het totaal aantal gemonsterde vissers niet meer dan 1431 personen bedroeg. Onrustwekkend is tevens de schijnbaar niet te stuiten vlucht uit de visserij. De aantrekkingskracht van staatszeediensten en marine blijft de jonge vissersgeneraties van de zeevisserij wegvoeren. Aldus ontstaat langzaam maar zeker een hiaat tussen de oudere en de jongere vissersbevolking; wat zeker niet van aard is om de traditie voor bepaalde zaken en gebruiken voort te zetten.
Zo is bij het groot publiek bekend dat bij de ‘doop’ en tewaterlating van een nieuw vaartuig, de ‘meter’ de traditionele fles schuimwijn tegen de boeg stukgooit.
Te Nieuwpoort kent men echter naast de doopmeter van een nieuw vissersvaartuig ook ‘een peter en meter van de eerste vangst’, van het nieuw vaartuig.
Nemen wij als voorbeeld de N. 800 ‘Duc in Altum’, de eerste hekboktreiler van de Nieuwpoortse vloot, die op 6 april 1966 zijn eerste vangst te koop bood in de stedelijke vismijn van Nieuwpoort.
Het vaartuig had 975 kg vis aan boord, waarvan niet minder dan 850 kg tongen. Als eerste koop werd een tarbot van 4 kg aangeboden. Het was de h. Volbrecht August, uit Oostende, die voor deze ene vis niet minder dan 1270 fr aanbood, of 317,5 fr per kg. Een royale som!
Door de doopmeter van het vaartuig, mevr. Dekimpe, werd de koper bedacht met de traditionele kusjes.
Het tweede ‘zootje vis’, zijnde 22 kg grieten, werd verkocht voor 1500 fr, of 68 fr het kg. Hier was het mevr. Demeulemeester Marcella, van de vishandel ‘St Elisabeth’, te Kortrijk, die door haar hoge prijsbod ‘meter’ van de eerste vangst werd.