Een verdwenen uitvaartgebruik te Stavele
In 1893 werd te Stavele begraven Romanie Butaye, echtgenote van Remi De Carne, gemeentesecretaris en broeder van dichter Alexis De Carne. Bij het open graf werd door elk van de omstaanders, naaste familie en genodigden, een geldstuk in de kuil geworpen als reispenning. Aldus mijn zegsman, een 83-jarige Stavelnaar van geboren Stavelse ouders. De schoolkinderen waren op die begrafenis aanwezig daar het de vrouw betrof van de heer gemeentesecretaris. En terloops weze vermeld dat het merendeel van de kinderen van de landarbeiders, waaronder mijn zegsman, maar tot aan hun elf jaar naar school gingen.
Een muntenverzamelaar wist mij te zeggen dienaangaande, dat hij herhaaldelijk munten kon aanwerven bij de ‘pittemaker’ of grafdelver te Stavele en ook te Oostvleteren en elders. Het zijn meestal koperen munten, kluiten, sous, sangs = twee centiemenaars en centiemen; ook nog wel koperen kluttergeld of kleingeld uit de tijd van de Oostenrijkers. Dat bewijst vooreerst dat men er zich zo goedkoop mogelijk van af trachtte te maken, en lang na het Oostenrijks tijdperk zal men op die wijze zich van dat inmiddels buiten omloop geworden geld, van dat ‘slecht geld’, hebben ontdaan of ontlast. Het zelfde verschijnsel kan men ook opmerken met het ‘schalegeld’ vroeger en nog heden ten dage.
Wie weet er daar iets meer over? Bij Maurits Van Coppenolle, E.H. A. Maertens en bij ‘Van Doop tot Uitvaart’ van Magda Cafmeyer vind ik daarover niets. Andere bronnen zoals A. Van Gennep, Jozef Cornelissen e.a. heb ik niet kunnen raadplegen.
A. Bonnez, Stavele