Kleine verscheidenheden
DLAND ONFAENE. - De eed van getrouwheid der onderdanen in ontvangst nemen. Zo deed Margareta van Oostenrijk, zuster van de overleden koning Filips en tante van de minderjarige erfprins Karel, in 1507 te Gent. Keizer Maximiliaan van Habsburg, voogd van zijn kleinzoon, had zijn dochter Margareta (alsdan reeds weduwe van Filibert van Savoye) tot gouvernante van de Nederlanden aangesteld. In die hoedanigheid deed Margareta haar officiële intrede te Gent, hoofdstad van het graafschap Vlaanderen. Vandaar de volgende uitgaafpost uit de Gentse stadsrekening 1506-1507: ‘Item als min vrauwe van Savoyen te Ghend quam omme dland tonfaene, ghestelt voor onser Vrauwen voor vleeshuus vijf toorsen’. (De Potter, Gent II 371). - Het Mariabeeld dat hier genoemd wordt, is de bekende O.L. Vrouw met den inktpot, staande in de gevel van het Groot Vleeshuis. Te Brugge staat O.L. Vrouw met den inktpot in de gevel van het stadhuis.
ELLGE, ELTKIN. - Maat voor droge waren, inz. erwten, bonen, appelen; ook mosselmaat In 1582 noteert Jacob de Heere, kanunnik te Brugge, in zijn Dagboek een uitgave ‘om een ellge appels’. (Hand. Emulation 51, 1901, 57). De rekening over 1584 van het Brugse St.-Janshospitaal heeft (f. 18 en 26) volgende uitgaafposten: ‘Van 27 eltkins aerweten, 18 gr... Van 4 eltkins bonen, 12 gr... Van 18 eltkins bonen, 2 s. 3 d.gr. Van 18 eltkins aerweten 12 gr... Van drie heltkins appelen, 12 s. 6 d.gr.’ In de duurte te Brugge in 1586 betaalde men 3 sc. par. voor ‘een heltkin mosselen’, zo noteerde Zeger van Male in zijn Lamentatie (p. 63). In 1411 is een helkin als graanmaat de helft van een ‘half achtendeel’, d.i. 1/32 van een ‘viertale’ (= ca. 175 liter); een helkin was dus ongeveer 5,5 liter als graanmaat. De Brugse graanmarkt kende in 1411 het ‘half helkin’ en ‘tvieren van j helkin’. In 1318 wordt het ‘halve heltkin van der corenmate’ te Brugge vernieuwd. (Gilliodts, lnv. de Bruges IV 85, VI 21). Vgl. MnlW s.v. heltkijn, helvekijn. De Bo tekende nog in 1870 voorbeelden op uit de Brugse volkstaal: een heitje zout, een helletje bonen; er gaan te Brugge 32 helletjes in een maat, en vier helletjes in een pinte. Een paar uitdrukkingen met helletje (uit een helletje erweten, een helletje vlooien) zijn heden nog bekend.
HUESYVAL. - Ozieval, ozendrop. Uit een overeenkomst tussen twee geburen te Gent in 1553, betreffende het gebruik van een zijmuur, blijkt dat Daneel de Deckere heeft ‘daer buuten zynen huesyval ende waterloop’ staande nevens het huis van Lieven Lonis. (De Potter, Gent VI 10). Over de talrijke varianten: oziedrup (osy-drop, oosghedrop, oeseldrup), ozieval (eusival), ozieloop (oesyloep, heusloop) en ozie (euzie), zie Biekorf 1966, 306-307: breedte van de ozendrop.
FRUTAGE. - In de kunsthandel van de 17e E. te Antwerpen: een vruchten-stilleven. Boedellijsten van ‘Konstkamers’ vermelden: ‘1614. Een cleyn schilderyken frutaige waterverwe. - 1628. Een fruytaige op doeck. - 1639. Een fruytagieken op doeck, in lijste. - 1652. Een fruytaige’. (Antw. Konstkamers, ed. Denucé, 16 49 54 132). ‘1675. Twee Fruytasie plaettens. - 1672. Twaelf fruytasikens met blommen ende devosie’. (Kunstuitvoer Firma Forchoudt, ed. Denucé, 143 183). - Ongeveer syn. met frutage zijn de termen frutierken en fruytkens: werk van mindere afmeting en geringere handelswaarde.
FUSTAGE. - Kuip- en vaatwerk. In 1574 komen Franse zeelieden naar Duinkerke en kopen er al het zout op ‘laedende tselve, wesende in fustagen ende tonnen, up Vranckrycke tschepe by der zee’. (Kroniek van