naar Maleveldgat toe. Van zelfs kwamen de rijke mensen per fateure, vlieget of tilbrie aangereden, maar de Persen van Oostkamp spanden de krone, dat waren de piroos van de chic: alzo een schone grote fateure, een briek, met twee lakees in tenuu langs achter en met twee koppels schone luukse peerden bespannen. 't Was van gart uit de weg en aan de kant. Heel Male was te bene en er was veel verteer in de herbergen lijk 't Stadhuis en de Roze, 't Koersepeerd en de Meiboom. Al wie een getrek had kwam aangereden met wijtewagen, sieze of traamkarre.
De koers was afgespannen met een zeil en afgezet met wachten, en wie niet betalen kost bleef buiten, want de gendarms hielden goed de wacht aan den ingang. Sommige nieuwsgierigen bleven boven op hun wagen staan, dat viel profijtiger. Malenaars, Vijvenaars en Sijseelnaars van 't omliggende klommen op de bomen. Ko Sonneville, boer te Male en armmeester, deed het eenvoudiger, hij ging gewoonweg op zijn beste - dat is zijn te nauw geworden trouwkostume - naar de ingang en zei: ‘Heren 'k ben armmeester en 'k moet helpen zorgen voor Maleveld, die in vroegers eeuwen als karitate aan de arme mensen gegeven wierd’. En hij stapte doodgewone naar de tribune. Boerenzoontjes hadden er nog iets anders op gevonden. Ze waren goed bevriend met Ko Viane op 't neerhof van Malekasteel en schoffelden alzo dweers door 't talliehout tot bij de koers, ver van den ingang...
- ‘Wel Monksje, om de waarheid te zeggen, nonkel Miel heeft ons daar ook nog over verteld, reeds als jonge gast trok hij naar de koers die ingericht werd door een Brugse sossiteit.’
- ‘Juiste, vanzelfs, meester Miel moet dat goed gekend hebben en 'k geloof wel dat de gemeente Sinte Kruis een prijs gaf van tweehonderd frank voor de koers ‘au trot’ de drafkoers lijk of we zeggen. En 't was lijk of ge zegt een Brugse sossiteit van grote koppen die de pieste liet aanleggen en de koers inrichtte. Dat waren meestal eêlmans uit Brugge en van de omliggende kastelen lijk de Pecsteens, Rotsaerts, van Caloens, Boezingens, van Outrijvens en Sezournees en van alhier: de Visaarts en de Lophems en dan nog een paar grote liefhebbers lijk de Busschere en alleszins Verstraete van aan de Dampoorte die een peerdekwekerij had.
Maar dat is al van horen zeggen en van voor mijn tijd. Mijnhere Desiree van Lophem heeft later een kleine renbaan of pieste laten aanleggen op 't Krakkeveld, - de kleine koers dat we zeggen - dat was het ‘enterneer plein’ met bromhagen en een berg, voor mijnhere Desiree en Verstraete, vooral als mijnhere Verstraete naar Sint-Kruis verhuisde met heel zijn haras.
Als de zokees Malenaars waren? Wel lijk overal in die tijd