Kleine verscheidenheden
COOLMANDE. - Mand om houtskolen te dragen. De rekening over 1449 (f. 65) van het St.-Janshospitaal te Brugge boekt een uitgave van 4 den. groten ‘om j coolmande ende j scuppe’. Houtskolen werden aangekocht, jaarlijks, per hoed. De prijs in 1449 was: 8 gruten per hoed plus een grote draaggeld. Een hoed had een inhoud van ca. 1,75 hectoliter.
OLYEBEKER. - Tinnen tafelgereedschap dat de olie bevat; ofra. huilier (nog niet het olie- en azijnstel!). Voor de eetzaal van het St.-Janshospitaal te Brugge worden in 1549 aangekocht ‘3 zoudvaten ende 4 olyebekers’, kostprijs 16 sc. par. (Rek. 1549-50, f. 128v). Havard II 1373 ontmoet vinaigrier in 1599, huilier eerst in de 17e eew, als zelfstandige voorwerpen; de combinatie ‘olie- en azijnstel’ verschijnt eerst na 1650. De tinnen sausier (sauskom, waarin ook olie, azijn, verjuus op tafel kwam) behoorde eeuwenlang tot het burgerlijke tafelgereedschap (veelal een sausier per persoon).
TEIGHELSCREPERE. - Steenschreper, een handlanger van de metselaar. Deze werkte met de hulp van een ‘cnape’; bij verwerking van oude bakstenen of ‘teighelen’ werden een aantal ‘teighelscrepers’, ook eenvoudig ‘screpers’, tewerkgesteld. De verhouding is duidelijk in de stadsrekeningen van Ieper in 1326 en 1327. Aan de Halle weken 76 personen ‘delvers, kerdewaghencruders ende teighelscrepers’; een partij metselwerk wordt uitgevoerd door ‘19 maitse... 20 harlieder cnapen ende 4 screpers’; een ander groep bestaat uit ‘8 maitse... 8 harlieder cnapen ende 3 screpers’. (Compres Ypres II 586 741 744). Bij de herbouwing van het hof te Leke in 1547 wordt ook veel oude baksteen verwekt; de rekening betaalt ‘de mondscosten van den steenscrepere van 23 daghen te 2 sc. p. sdaechs’; een jonge zoon van de metselaar werkt ook 23 dagen mede om ‘de oude steenen te screpene’. (St.-Janshospitaal Brugge, Rek. no 32).
VERCASSEN. - Wagenmakerij: de bak van een wagen vernieuwen. Het St.-Janshospitaal te Brugge betaalt in 1512 een som van 4 pond par. aan ‘Jan de waghemakere t' Scipstalle van eenen grooten achterwaghene ende eenen cleenen waghene vercast...’. (Rek. 1510-12, f. 63). - Over kas, mnl. casse = bak van een wagen, zie De Bo s.v. kas.
VOORDAM. - Voetpad langs de huizen; wvl. voorland (De Bo). De Keure van Gistel uit 1532 (Hs. archief Gistel) bepaalt in art. 69: ‘Item dat niemandt gheen messinck en maecke binnen deser stede ende scependomme tsy op de voordammen aft op de strate, op de boete van 3 ponden par.’.
WACHTPENNING. - Haardgeld door de leenlaten te betalen aan de heer. De rente van Dadizele, ten tijde van Vrouwe Adelise († 1332), bepaalde als een van de lasten: ‘elcke hofstede daer vier bernt, eenen wachtpenninc nieudaghe, ende eene Sente-Jansdaghe midszomers’. Gedenkschriften van Mer Jan van Dadiselle (ed. Kervyn de Lettenhove, 1850; p. 142). Andere bet. dan bij Verdam; vgl. ofra. fouage, alsook het stedelijk cafcoengelt.
a.v.