Biekorf. Jaargang 65
(1964)– [tijdschrift] Biekorf–
[pagina 32]
| |
SpeculatieIn de winkels hoort men - heel West-Vlaanderen door, meen ik - koper en verkoper spreken van ‘speculatie’ (de bekende gebakvorm), terwijl pak of doos en publiciteit alleen speculaas (ook speculoos) kennen. Is speculatie een vervorming van een ouder speculaas, of omgekeerd? j.c. | |
Spaanse vloekDe Brugse rederijker Cornelis Everaert legt een van de personnages van zijn spel Ghewillich Labuer (geschreven in 1526) het vloekwoord ‘jura Dieus’ in de mond. De sprekende persoon (Troostich Confoort) is een zeeman ‘sprekende zeeusche tale’ en geeft bij zijn vloekwoord de volgende commentaar ten beste: ‘Vruecht doetet dat ict up tSpaensche zweerre’ (Spelen, ed. Muller-Scharpé 187). Waren de Spanjaards hier reeds in 1526 als vloekers bekend? Later in de 16e eeuw hebben ze wel die naam meegekregen, doch 1526 schijnt me wat vroeg, er waren hier nog geen Spaanse soldaten. De zeeuwse zeeman vloekt blijkbaar in een Spaans dat hij op zijn vaarten heeft opgedaan. En is ‘jura Dieus’ wel een echte Oud-Spaanse vloek? e.n. | |
Van Rokeghem te VladsloDe naam Van Rokeghem is verbonden met een oude patriciërsfamilie van Oudenaarde. Er zijn echter ook Van Rokeghems te Vladslo in de jaren 1450-1500. Zijn die Rokeghems met elkaar verwant? c.b. | |
Rouwband in kapelHad de stichter van een kapel recht op een rouwband in zijn kapel? Of was dit recht (fra. droit de littre) uitsluitend voorbehouden aan de heer van de plaats en aan de begever van de kerk? Is de feodale wetgeving betreffende dit recht ergens in (middel)nederlandse teksten beschreven? e.v.c. | |
WinkelwareWaar in West-Vlaanderen is het woord ‘winkelware’ nog in gebruik? Welke koopwaren waren vroeger of zijn nog ‘winkelware’ heden ten dage? b.d. |
|