Biekorf. Jaargang 55
(1954)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 240]
| |
De fondatie van ‘Joncvrou Loyse van Ghistelles’ te DudzeleEen eigenaardige fondatie ten voordele van de dis te Dudzele was deze gesticht door ‘Loyse van Ghistelles’, dochter van Jacob van Gistel, heer van Dudzele, Straeten, enz.... Zij schonk een rente van 40 pond 10 sc. par. bezet op een deel van ‘wijlent een haer pachtgoede gelegen te Wulfvergheem’ in 't Veurne-Ambachtse. De last aan deze fondatie is in de disrekeningen beschreven als volgt.Ga naar voetnoot(1) Alle priesters in de kerk aanwezig zongen tweemaal daags, geknield in het gestoelte, het Stabat Mater. De eerste maal na de hoogmis, de tweede maal na de vespers. Daarna gingen ze gezamenlijk naar het hoogkoor waar de heer en vrouw Jacob van Gistel begraven lagen, en daar werd de plechtigheid voortgezet met Miserere en De Profundis ‘mette versekens ende collecten daertoe dienende’. ‘Joncvrou Loyse,’ die gaarne veel waar had voor haar geld, was hiermede nog niet tevreden, want op iedere Vrijdag wilde zij na het O.L. Vrouwlof nog een H. Kruislof gezongen hebben. Ook waren er twee dissen per jaar voorzien, één op 25 Maart en één op O.L. Vrouw Half Oogst. Telkens waren er 13 proven van 3 sc. par., nl. 1 tarwebrood van 2 sc. par. en 12 den. par. ‘up elcke proven in ghelde’. De disrekening Nov. 1569-Nov. 1570 beschrijft in 't lang en in 't breed de ‘Winninghe’ voortspruitend uit deze fondatie, die aan priesters en koster toekwam. Telkens zij het Stabat Mater bijwoonden hadden zij recht op 1 den, par. Heer Marck Van de Velde en heer Pieter Brakele spanden dit jaar de kroon. Ze bekwamen elk 3 pond 10 den. par. dit is 730 den. par.; ze waren dus al de dagen van het jaar tweemaal op | |
[pagina 241]
| |
hun post. Benevens bovenvermelde, zijn alle priesters met naam en toenaam opgegeven: Adriaen de Lantheere, Jan Eerenbout, Pantalioen Dubois, Fransoys Aelaert, Daneel Bruninck en ten slotte de koster Jan van Repinghe. De minste som die uitbetaald werd is 2 pond 11 sc. 6 den. par.: dit is 618 den. par. Voor het H. Kruislof werden sommen uitbetaald gelegen tussen 8 sc. par. en 7 sc. 4 den. par. Heer Pieter Brakele die ‘tafeldrager’ was, ontving 20 sc. par. Daarvoor moest hij ‘tloot van stabat deelen’ en ieders gewin aan de disontvanger overmaken. De volledige uitgaven voor dit jaargetijde beliepen dit jaar 32 pond 14 sc. par. In de volgende bewaarde rekening Nov. 1621 - Nov. 1622 werd er niet meer betaald voor het Stabat Mater; slechts het H. Kruislof werd gehonoreerd en alleen de pastoor en de koster vermeld. De volgende rekening Nov. 1625 - Nov. 1626 brengt een nieuwe ‘conduite’. De pastoor ontvangt nu 12 pond par., de kapelaan en de koster elk 6 pond. par. Wat vooral opvalt in de rekening van vóór de geuzentijd, is de regelmatigheid waarmede de talrijke parochiepriesters deze plechtigheden bijwoonden. Ook de talrijke diensten vallen op. Dagelijks is er hoogmis en vespers, want men schrijft: ‘twee warfven sdaechs, deerste reyse naer de hoochmesse, dander reyse naer de vesper’. Benevens twee maal Stabat Mater is er de Vrijdag tweemaal lof. En bemerk wel, al deze plechtigheden zijn ons bekend uit één enkele fondatie. Als wij voorts rekening houden met de diensten voortspruitend uit talrijke andere fondaties, dan kunnen wij gerust besluiten dat onze priesters-prebendarissen uit de 16e eeuw hun dagen niet in ledigheid hebben gesleten. A.M. |
|