De laatste voerman in het Brugse
Op Zaterdag 7 November 1953, naamfeest van Sint Willibrord, de grote trekker langs Nederland's wegen, heeft de voorman Alfons Brandt voor de laatste maal zijn paard opgetuigd en vóór de huifwagen ingespannen om het traject Moerkerke-Brugge en terug af te leggen. Sinds 1948 legde hij elke Woensdag en Zaterdag de tocht af.
Meteen is weer een stuk volksleven verdwenen. De eeuwenoude huifwagen heeft de plaats moeten ruimen voor het autovoertuig.
De taak van onze voerman begon elke Woens- en Zaterdag om drie uur in de morgen met het paard te voederen, want er moet twee uur gewacht worden om het paard in te spannen. Om vijf uur werd de wagen aan het rollen gebracht. De tocht besloeg circa drie uren; eens te Brugge moesten eerst de thuisbestellingen uitgevoerd worden; ondertussen werden voorwerpen opgeladen voor Moerkerke. Rond tien uur - het geraakte soms ook elf uur - bolde de huifwagen in de Hallestraat, ‘Bachten d'Halle’, met de gekende herbergen ‘De Rode Poort’ en ‘De Ster’, de pleisterplaatsen van de voermans (nu de autovoerders alias chauffeurs). Aldaar laadde hij af of overhandigde de voorwerpen aan zijn collega's met bestemming voor Knokke, Blankenberge, Zeebrugge, Ruddervoorde e.a. De voerman op Ruddervoorde heeft zijn huifwagen tijdens het jaar 1952 latei steken; hij was de voorlaatste der Mohikanen.
Omstreeks twaalf en half, het kon wel één uur (13 u.) draaien, werd de terugtocht aangevat. Er werd onderweg nog 'n pinte ‘gepakt’ in de herberg ‘Lettenburg’ en rond vier uur was de huifwagen terug te Moerkerke; aldaar moesten nog de bestellingen thuisgebracht worden.
De prijs van het vervoer was: voor een bescheiden pakje: 5 fr., voor een pak of voorwerp van een zekere omvang 10 à 15 fr. Zo voor een ledige