Het vieren en begraven van Sint Crispijn
Reeds vroeger werd hier (Biekorf 1951, 238 vv.) terloops geschreven over de oude Sint-Crispijnsgilden en sommige folkloristische gebruiken, als de schoenworp. Nu een paar détails over het vieren van het patroonfeest der schoenmakers te Izegem met, als slot, het begraven van Sint Crispijn.
Toen Eduard Dierick te Izegem ter ziele ging, viel de machtige schoenmakersgilde, die bazen en werklieden verenigde, uiteen. Een herbergier willigde de wens in van gans het schoenmakend Izegem toen hij, in 1880, in zijn herberg een nieuwe gilde oprichtte, vooral met het oog op het vieren van het patroonfeest en de daarbijhorende biervloed die op deze dagen uit zijn bierkraan zou stromen. De baas uit ‘Craenenburg’ vond weldra een tiental epigonen, zodat de bond die in 1815 uiteenviel, rond 1880 in een tiental herberggilden verkaveld was.
De voornaamste gilde was gevestigd op de wijk ‘bachten de Kerk’, in de herberg ‘Het Vlaamsch Hoofd’. Er waren een 50-tal leden die zich de ‘Rijnzonen’ noemden, een eigen vaandel hadden en door een reglement bestuurd werden. Dit reglement handelde in hoofdzaak over het te storten bedrag dat, ter grote van een dikken (10 ctm.) wekelijks door de gildeknape rondgehaald werd. Zo kwam het jaarlijks bedrag tot 5,20 frank. Die laatste 20 ctm. gingen als vergoeding naar de inzamelaar, terwijl die 5 franken uitsluitend dienden voor de viering van het patroonfeest der schoenmakers, dat sedert geruime tijd op de eerste Maandag na Allerheiligen verplaatst was, ten minste indien deze Maandag niet Allerzielendag was. Dit bedrag van 5 hele franken werd in twee sommen verdeeld. De eerste som, 2,20 fr. diende voor het Sint Crispijnsfeestmaal. De tweede som, 2,80 fr. werd terug uitbetaald onder vorm van 10 bons, bestemd voor 10 pinten bier, te bestellen en te ledigen uitsluitend in het lokaal. Deze feestviering was te Izegem in voege tot aan de wereldoorlog 1914-18.
De feesten begonnen in alle deftigheid: 's morgens om 8 uur een H. Mis. Van in de vroege morgen was er t'allen kante een driftig tromgeroffel te horen, het gekende signaal waardoor de gildeleden ter verzameling geroepen werden om, vlag op kop en in rijen van twee, kerkewaarts te gaan. Op het kerkplein was het een afgunstig spieden vanwege de gildedekens om te zien wie er het meest schoenmakers aanvoerde. Aan de offerande defileren er dan een duizend