Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 248]
| |
Nieuwe aspecten en problemen over de geschiedenis van LapscheureTerwijl we de bodemkaart van de gemeente Lapscheure opnamenGa naar voetnoot(1), bracht ons onderzoek mee dat we onze aandacht eveneens gingen wijden aan de geschiedenis van het dorp. Inderdaad moet men tijdens het bodemonderzoek dikwijls gebruik maken van historisch-geographische gegevens; anderzijds levert het bodemonderzoek zelf nieuwe elementen betreffende de geschiedenis van een streek of van een dorp. Laat er ons maar dadelijk aan toevoegen, dat de historische gegevens van archieven, documenten, oude kaarten enz. dikwijls niet overeenstemmen met deze, die voortkomen uit het bodemonderzoek. Dit konden we weer vaststellen bij de enkele opzoekingen, die we over Lapscheure deden en die er vooral in bestonden onze vondsten, die steunen op wetenschappelijke bodemkundige waarnemingen, te toetsen aan historische gegevens. Hierbij menen we enkele nieuwe aspecten gevonden te hebben, terwijl er terzelfdertijd haast evenveel problemen oprezen. De bedoeling van dit artikel is zowel de nieuwe aspecten als de problemen over de geschiedenis van Lapscheure uiteen te zetten. Na ongeveer vier eeuwen lang overstroomd te zijn geweest, kwam de kustvlakte omstreeks de 8e eeuw (einde van de Duinkerke II-transgressie, die duurde van de 4e tot de 8e eeuw), grotendeels droog te liggen.Ga naar voetnoot(2) Door de zich terugtrekkende zee werd een vlakte met vruchtbare kleigronden | |
[pagina 249]
| |
achtergelaten, waar spoedig hier en daar nederzettingen gesticht werden. De oudste nederzettingen in het oostelijk kustland zouden Dudzele, Lissewege en Dostkerke zijn. Aan de parochie van Oostkerke werden daarna vier kapellen verbonden: Wulpen, Moerkerke, Westkapelle en Lapscheure.Ga naar voetnoot(1) Wanneer juist Lapscheure gesticht werd, weten we niet. Wel laat het bodemonderzoek ons toe te veronderstellen dat er in de buurt van het huidige Lapscheure nederzettingen bestaan hebben vóór de 11e eeuw (dit zullen we verder nader uitleggen). Deze eerste polderbewoners ondervonden weldra dat ze nog een zware strijd tegen de zee zouden te leveren hebben. In de 10e eeuw greep een nieuwe zeeinbraak plaats, gevolgd door overstromingen (de Duinkerke III A-transgressie), waarbij aan de oostgrens van onze kustvlakte het Zwin werd gevormdGa naar voetnoot(2). Uit de studie van de verbreiding der afzettingen, die toen uit het zeewater bezonken, weten we dat de zee de streek onder water zette tot aan Uitkerke, Lissewege, Oostkerke, Dudzele en HoekeGa naar voetnoot(3). We vermoeden dat er in het overstroomd gebied geen dorp of belangrijke nederzetting lag. Lapscheure zelf bevond zich (indien het tenminste in de buurt van het huidige dorp lag) enkele kilometer ten zuiden van het overstroomde gebied. Na ongeveer een eeuw trad een korte rustperiode op met weinig of geen overstromingen, waarna in de 11e-12e eeuw het Zwin een aanzienlijke uitbreiding nam ten gevolge van nieuwe zeeinbraken (de Duinkerke III B-transgressie). Ten westen van het Zwin werd spoedig een dijk opgeworpen om de overstromingsvlakte te beperken. Het begin van de dijkaanleg valt ongetwijfeld samen met de door ons aangenomen rustperiode tussen de Duinkerke III A- en de Duinkerke III B-transgressiephasen. Deze dijk, met een lengte van ongeveer 30 km, loopt van Uitkerke tot op grondgebied St. Kruis over het grondgebied van Heist, Knokke, Westkapelle, Hoeke, Oostkerke en Damme. Een weinig later, rond het midden van de 12e eeuw, werd hij verlengd tot Moerkerke. | |
[pagina 250]
| |
De dijk bestaat uit verschillende gedeelten, die tegelijkertijd werden gebouwd, maar elk een verschillende naam dragen: Evendijk (Uitkerke Heist), Kalveketedijk (Heist-Westkapelle), Bloedlozendijk (Westkapelle), Krinkeldijk (Hoeke-Oostkerke), dijk van Romboutswerve (Oostkerke-Damme), Branddijk (Damme), Damweg (Moerkerke). Het gebied aan de zeezijde van de dijk werd prijsgegeven en zou slechts na talrijke eeuwen stuk voor stuk op de zee teruggewonnen worden, door het indijken van tientallen grote en kleine polders. Van al de toen bestaande dorpen lag slechts Lapscheure in het overstromingsgebied en misschien niet zo heel ver van een belangrijke Zwinarm, nl. het Lapscheurse Gat. Lapscheure moet toen vernield zijn geworden en zou slechts in de 12e-13e eeuw wederopgebouwd worden. Van deze tijdelijke verdwijning is, voor zover we weten, niets bekend in oude documenten of in de literatuur. Integendeel wordt Lapscheure zowel in de 11e als in de 12e en 13e eeuw vermeld. Hier staan we dus voor een probleem. Er bestaat nochtans geen twijfel dat er in het overstromingsgebied geen enkele nederzetting gespaard is gebleven, wat trouwens niet moeilijk te begrijpen is. In de buurt van het huidige Lapscheure bestaat de bodem overal uit een kleilaag van 1/2 m tot 1 m dikte, die na de 11e eeuw werd afgezet, en die een oudere kleilaag bedekt. Deze laatste is niets anders dan de kleilaag, die bezonk tijdens de overstromingen van de 4e tot de 8e eeuw (Duinkerke II-transgressie), en die er het oppervlak vormde van de 8e tot de 11e-12e eeuw (nl. tot aan het begin van de Duinkerke III B-transgressie). Dit oud oppervlak, dat zich in de huidige bodem op 1/2 tot 1 m diepte onder een jongere kleilaag bevindt, vertoont sporen van begroeiing en van bewoning. Dit laat dus geen twijfel na dat er daar tussen de 8e en de 11e eeuw nederzettingen moeten bestaan hebben; over de belangrijkheid ervan kan men zich moeilijk uitspreken, daar het niet uitgesloten is dat, ten gevolge van de 11de-eeuwse overstromingen, geen spoor meer is overgebleven van een gedeelte van de bewoning. Lapscheure werd herbouwd in de Sint Jobspolder, die in de 12e of 13e eeuw ingedijkt werd (een juiste datum konden we nergens vinden). Hoe echter verklaren dat een dorp of nederzetting, die gedurende 1 à 2 eeuwen van de kaart verdwenen is, onder (ongeveer) dezelfde naam opnieuw verschijnt? De verklaring hiervan ligt niet in het bereik van onze studie en laten we graag aan andere onderzoekers over. | |
[pagina 251]
| |
Hiermee is Lapscheure nog niet aan 't einde van zijn bewogen geschiedenis. Uit verschillende documenten blijkt dat de kerk van Lapscheure tot in de 16e-17e eeuw op een andere plaats dan de huidige kerk stond; in enkele teksten is sprake van de ‘oude kerk’, waarvan nu niets meer terug te vinden is. Een tekst van 1679, ‘Beschrivynghe der verwoeste ende verdestrueerde kercken int landt van den vryen, zoo door verscheyden innondatien als ketteryen’,Ga naar voetnoot(1) zegt: ‘Voorts in het quartier van Sluys, alias Lammesvliet, is verwoest de kercke van Lapschuer afghebroke, gelegen een half mile van Sluys, nevens daer nu de groote creke is, ledende naer Middelburch, omtrent der plaetse van St. Pietersdyck ende ao 1654 heeft men een nieuwe kercke van Lapschuer gemaekt, omtrent 500 roeden van daer d'oude kercke plachte te staen, naer den westen’. K. De Flou in zijn ‘Migratie der plaatsnamen’ vermeldt: ‘In den ‘Ommelooper van den Nieuwen Bedyckten Polder geleghen onder de prochie van Lapscheure, onder de dyckagie van Sinte Pietersdyck’ leest men een en ander over de oude watering van Lapscheure, zijnde ‘het district daer de oude kercke van Lapscheure in gestaen heeft, dewelcke ten gronde is afghebroken, welke dyckagie nu weder bevast is geworden met het leggen van een nieuwen souffisanten zeedyck, die besteet was te maken op den 18n Octobris 1650, etc.’ Onder art. 15 is er spraak van land, dat gelegen is ‘veurgemeens met het oude kerckhof’. Art. 16 beschrijft ‘het oude kerckhof daer de geruineerde oude kercke van Lapscheure op gestaen heeft, groot met zijn grachten van alle zijden tot een gemet xxv Ro lants’. En in art. 20: ‘Lapscheure noordoost van de nieuwe kercke zuyd bij d'oude kercke’.
Uit deze teksten en ook uit oude kaarten is het mogelijk de plaats van het oude Lapscheure nauwkeurig te situerenGa naar voetnoot(2). Het lag ongeveer 1.400 m ten noordoosten van het huidige dorp, juist achter de oostelijke dijk van de Sint Jobs- | |
[pagina 252]
| |
polderGa naar voetnoot(1). Het bodemonderzoek wees uit dat ongeveer op deze plaats een belangrijke kreek vanuit de Sint Jobspolder in het Lapscheurse Gat uitmondde, een geographisch interessant gelegen maar ook gevaarlijke plaats, zoals verder zal blijken. Het verwondert ons dat we nergens in de literatuur konden vinden wanneer het oude Lapscheure verdwenen is en wat de reden van de verdwijning is. We denken nochtans de oorzaak ervan tijdens onze opzoekingen gevonden te hebben. Ter hoogte van het oude Lapscheure is de oostdijk van de Sint Jobspolder op een bepaald ogenblik doorgebroken; inderdaad vormde de plaats, waar de oostdijk door de kreek, waarvan hoger sprake is, gelegd werd, een zwak punt in de dijk. De breuk was zeer belangrijk, want de dijk werd over een lengte van ongeveer 1 km weggeslagen. Daar het onmogelijk bleek de dijk te herstellen, werd besloten een gedeelte van de Sint Jobspolder en daarmee ook het dorp prijs te geven door het inbraakgebied met een nieuwe dijk, de Groene dijk, te omringen. Nadat het ‘uitgedijkt’ gebied voldoende dichtgeslibd was, kon men de bres definitief sluiten, waardoor de Pannepolder ontstond (1636). Dit verklaart het zonderling geval van het bestaan van een ‘polder in een polder’, nl. de Pannepolder die in de Sint Jobspolder ligt. Het gedeelte van de Groene Zeedijk-Sint Pietersdijk, dat in 1635 gebouwd werd, ligt dus hoogst waarschijnlijk niet op dezelfde plaats van het oorspronkelijk dijkgedeelte (zie figuur). Over deze dijkbreuk is er in de literatuur niets te vinden. Ons inziens moet ze gebeurd zijn op het einde van de 16e of in het begin van de 17e eeuw. Op de kaart van het Brugse Vrije, opgemaakt door P. Pourbus omstreeks 1566-1571, staat inderdaad het oude Lapscheure op. Alhoewel deze kaart met alle voorzichtigheid moet geïnterpreteerd worden (naast talloze juiste en waardevolle gegevens vertoont ze ook verschillende tekortkomingen en fouten), mogen we aannemen, dat Pourbus in het situeren van de kerk van Lapscheure wellicht geen fout van meer dan 1 km zal gemaakt hebben. Anderzijds weten we dat in 1635 de Pannepolder gesloten werd en dat in 1653 een nieuwe kerk gebouwd werd. De oude kerk moet dus verdwenen zijn tuisen 1571 en 1635. Op de kaart nr. 517 van het Staatsarchief te Brugge staat de vermelding ‘Sint Pietersdijk gelegd in 1611’. We weten echter | |
[pagina 253]
| |
Situatiekaart van de gemeente Lapscheure
LEGENDE 1. dijken. 2. deel van de St. Jobspolderdijk dat in 1635 gelegd werd. 3. vermoedelijke loop van het deel van de St. Jobspolderdijk dat bij een dijkbreuk verdween. 4. kreken gevormd tijdens de Duinkerke III B transgressie (11e-12e eeuw). 5. vermoedelijke loop der kreken. 6. wegen. 7. plaats van de oude kerk van Lapscheure. 8. plaatsen van belangrijke dijkbreuken. | |
[pagina 254]
| |
dat de Sint Pietersdijk dateert uit de 12e of 13e eeuw, zodat ‘gelegd’ hier moet geïnterpreteerd worden als ‘herlegd’ of ‘versterkt’; deze datum van 1611 kan dus een waardevolle aanduiding zijn indien men, en terecht, veronderstelt dat de Sint Pietersdijk, die toen nog een zeedijk was langs het Lapscheurse Gat, verstevigd werd na een ramp. Tenslotte willen we nog in het kort de bijgaande figuur toelichten. De Groene Zeedijk-Sint Pietersdijk is het oostelijk deel van de dijk, die de Sint Jobspolder omsluit; hij werd gebouwd in de 12e of 13e eeuw. Nadat hij ter hoogte van het oude Lapscheure over een lengte van ongeveer 1 km werd weggeslagen, werd de Groene dijk aangelegd (waarschijnlijk tussen 1571 en 1635). Volgens de huidige situatie van de verschillende dijken op de figuren ligt het oude Lapscheure buiten de Sint Jobspolder, of liever de Pannepolder, en nog wel in een polder (de Spermaliepolder) die zelf rond 1650 werd ingedijkt. We menen inderdaad dat de ‘nieuwe souffisanten zeedyck’ van 1650 (zie hoger) de oostdijk van de Spermaliepolder is. We moeten dus aannemen dat de Sint Pietersdijk oorspronkelijk daar iets meer naar het oosten lag. Het dijkgedeelte dat de Pannepolder afsluit, werd gelegd in 1635. Zowel de Groene dijk als het dijkgedeelte, gelegd in 1635, braken nog enkele keren door. De twee grote kreken die in de Sint Jobspolder liggen, verenigden zich, vóór het bestaan van de Pannepolder, in deze laatste en kruisten de Groene Zeedijk-Sint Pietersdijk waarschijnlijk ter hoogte van het oude Lapscheure; oorspronkelijk mondden ze uit in het Lapscheurse Gat, evenals b.v. de kreek die gelegen is in de noordelijke punt van de Sint Jobspolder. Van het Lapscheurse Gat, eertijds een machtige zeearm, blijft nu nog slechts een smalle arm over, die de Rijksgrens vormt. Samenvattend kunnen we dus zeggen, dat Lapscheure van alle poldergemeenten een van de meest bewogen evoluties heeft meegemaakt. Gesticht tussen de 8e en de 11e eeuw is het verdwenen van de 11e tot de 12e-13e eeuw. Wederopgebouwd in de 12e-13e eeuw in de Sint Jobspolder is het een tweede maal verwoest in de 16e of de 17e eeuw. We zijn er van overtuigd dat nog talrijke bronnenstudies zullen nodig zijn om onze gegevens te bevestigen.... of tegen te spreken. Nu is het woord aan de geschiedkundigen! Ing. J. Ameryckx Centrum voor Bodemkartering I.W.O.N.L. |
|