Kerjole
In 't Westland is ‘Kerjole’ sinds lang (50 à 60 jaar) in den ‘dooboek’.
Als de laatste schoof binnen was, vierden ze dat, de boer en al zijn volk, met eten en drinken: een echte wulvemaaltijd soms. ‘Eén dag weelde 'n is niet altijd armoe, en beter èn derme erieschierd dan de spijze bedorven’ plachten ze te zeggen.
Allerhande vermakelijkheden en zotternijen volgden elkaar op, als bv.: mager merrie rijden, miauwen, den ezel een steert aanvesten, pijkezot doen dansen, een zatte (tasse) water aan de muur vesten enz. En voor den opsluit van dat Breugeliaanse oogstfeest vielen ze aan den dans tot in de kleine uurtjes.
Hier en daar is er nog een te vinden die het volgende oogstliedje geheel of ten dele kent:
Kerjole, kerjole den oegst is in,
en als den boer geen bier en tapt
en als de boerinne geen wafels en bakt
't e'n) moet geen kerjole zijn!
[var.: 't en heeft geen oegst gewist!)
Slechts de naam Kerjole bleef bewaard in de woordenschat van sommige landse mensen om te zeggen: ‘Als hij late thuiskwam, 't zat scheef’ (anders gezeid: 't was pruissens - 't lood er met al de klokken - 't haperde er - de katte zat in d'horloge): ‘'t Was kerjole als hij thuiskwam!’
Hoe onwaarschijnlijk en onverklaarbaar het ook moge schijonen, in sommige gemeenten ‘over de schreve’ (Fr. VI.) als bv. Hondschote, Warhem, Killem, Bambeke e.a. waar het Vlaams uit kerk en school verdwenen is, bestaat dat gebruik nog op sommige hofsteden onder de naam ‘kerjole’. Men viert het wel niet met de luister van voorheen - ten andere er komt veel minder volk bij het oogstwerk te pas door de mechanisatie - maar 't is er een gewone boerenkermis-maaltijd met verschillende gerechten, taarten, wijn en nagerecht kortom, een gezellig samenzijn van boer en werkvolk.