Biekorf. Jaargang 53
(1952)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |||||||||||||||
[Nummer 10]Desremaux
| |||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||
bloeitijd van Desremaux te moeten plaatsen rond 1745 en vindt dat zijn tekeningen geïnspireerd zijn door de Franse School (tijdens de regering van Lodewijk xv). Vervolgens stelt Merghelynck de vraag: ‘Is J.J. Desremaux geboren Ieperling (zoals de traditie het wil) ofwel een vreemdeling die zich is komen vestigen in Ieper, ofwel een schilder die er alleen maar kwam werken? Is hij soms niet uit Rijsel, een stad die in die tijd, op kunstgebied, nauw in betrekking stond met Ieper?’ Specialist als hij was in al wat geslachtslijsten betreft, bekent Merghelynck geen J.J. Desremaux (wel J.J. Remaut) aangetroffen te hebben in de verschillende doopregisters van de stad. Tevens bevestigt hij dat de naam van die schilder in de Stadsrekeningen van de 18e eeuw niet voorkomt; ook zijn de werken van Desremaux in Ieper zeldzaam. Merghelynck, die niet overtuigd schijnt dat Desremaux bij de Ieperse schilders thuishoort, eindigt zijn nota met het aanhalen van twee werken van de schilder.(Zie verder). Vooraleer ons eigen oordeel uit te spreken, beschrijven wij de verschillende werken van Desremaux die ons bekend zijn. | |||||||||||||||
Haringe. - Kerk.De Transverberatio Van de H. Theresia van Avila (Noorderkruisbeuk).De Heilige, voorgesteld als een Carmelites, is in extase neergeknield voor een soort altaar terwijl een engel met een vurige schicht haar hart komt doorboren; in het bovenplan bemerken wij O.L. Vrouw die het H. Scapulier overreikt aan de knielende H. Simon Stock. Het onderschrift (eerst aangebracht rond 1933, om te voldoen aan de wilsbeschikking van de geefster) luidt: ‘Memorie van Marie Anne Verlynde Geestelycke Dochter van den Derden Regel van O.L.V. van den Bergh Carmelus - Anno 1772.’Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||
In de ‘Beschryvinge van de Parochiale Kercke van Haringhe ofte Grooten Inventaris van de meubelen de selve kercke competerende’ (Handschrift van ca 1777 door Pastoor Vormezeele, 1768-1779) lezen wij nopens dit schilderij: ‘De derde verbeeldende de h. theresia is gegeven ontrent het jaer 1771 door Mari Anne van der lynde geestelycke dochter van den derden regel van O.L.V. van den Bergh Carmelus heeft gekost van schilderen ontrent 100 guldens. Den pastor heeft doen maecken de snyder die op de lyste is en doen vergulden door Joseph Frysou van Meenen by middel den meestendeel van aelmossen, welck vergulsel heeft gekost 8 koninginsche kroonen, de schilderie met alle haere toebehoorten hebbende gekost ontrent 30 ponden grooten.’ (fol. 16). | |||||||||||||||
De Heilige Engelbewaarder.(Zuiderkruisbeuk).De engelbewaarder leidt een kind veilig langs de weg van het offer (uitgebeeld door een soort brandaltaar). Onderaan links staat een leeuwGa naar voetnoot(1) terwijl in de rechter onderhoek een duivel uit het vuur komt met een schaal sappige vruchten die hij het kind wil aanbieden; in het bovenplan bemerken wij de H. Drievuldigheid: onderaan is het doek getekend ‘Desremaux invenit.’ Het onderschrift luidt: ‘Memorie van Joannes Viane (den ouden) - Anno 1771’ Pastoor Vormezeele schrijft over dit doek: ‘De vierde verbeeldende den Engel Bewaerder is gemaeckt ontrent het jaer 1772 door den schilder Desramaux (die oock die van S. Teresia heeft geschildert) heeft gekost van schilderen precys 100 guldens, sy heeft een kaeter met de selfste verciersels van die van d'h. Teresia, dewelcke gemaeckt en vergult syn van de selve persoonen en oock evenveel gekost hebben, de schilderie (als oock die van d'h. Teresia) syn van achter gheel en gans beslegen met bert; heeft oock in het gheel gekost ontrent 30 ponden grooten, alles betaelt (om soo te spreken) door gifte van Joannes Viane den ouden, die syn naem op de selve niet en wilt gestelt hebben naer syn doodt.’ (fol. 16). | |||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||
In de Inventaris van Pastoor Vormezeele treffen wij verder aan (fol. 101) onder de ‘Verciersels van O.L.V, authaer’: No 30. Een vagevier geschildert op carton gratis door Desramaux tot Iper ontrent het jaer 1771.’ We kunnen de vraag stellen: Is Desramaux soms de schilder van het middenstuk (dubbelschilderij) in de standaard der overledenen ‘erstelt ontrent het jaer 1770’ en waar een vagevuur op voorkomt? Wij menen dit heel goed mogelijk; het zou ons zelfs niet verwonderen moest Desremaux ook de medaljons geschilderd hebben van de Standaarden van O.L.V. van den Rozenkrans (1768). van het H, Sacrament (1769) en van O.L.V. van Halle ‘op de form van een Gilden Standaert.’ (1778)Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||||||
Ieper. - Sint-Pieterskerk.Uit het weinige dat rest van het vooroorlogse kerkarchief konden wij volgende nota's samenbrengen in verband met ons onderwerp. ‘1750 - Aen Sieur Des Ramaux meester schilder over het schilderen eene dobbele schilderye van den selven (besten) standaert by accoorde ende acquit 49. 0. 0. In een inventaris opgemaakt in 1842 lezen wij (f. 106): ‘de schilderyen op den choor zyn van Desramaut, te weten: het laetste avondmaal - de transfiguratie - Sinxen - Verryzenis - Begraving.’ We vermoeden dat deze schilderijen herkomstig waren uit het Begijnhof | |||||||||||||||
[pagina *7]
| |||||||||||||||
ACL, 59822
Schilderij van Desremaux
Parochiekerk Haringe (blz. 211) | |||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||
(afgeschaft 5 Maart 1798). Het Liber Memorialis van de St Pieterskerk noteert (f. 129): ‘Theresia Bouten, gewezen overste van 't Begynhof te Yper heeft in 1805 den 14 Oct. aen de Kerkfabriek van den h. Petrus zes schilderyen verkocht voor de somme van 132 brabandsche guldens.’ ln de bewaarde rekeningen 1805-1806 komt dezelfde verhandeling voor samen met: ‘Betaelt aen J, Beirens over herstellen ende vernisschen der schilderyen 36 - 6 - 8.’ We hebben niet kunnen achterhalen of die doeken nog voorkwamen in de St. Pieterskerk vóór de verwoesting van de kerk in 1914-1918. | |||||||||||||||
Ieper. - Klooster der Ongeschoeide Karmelieten.In de refter komt een reeks van zes schilderijen voor die doorgaan als het werk van Desremaux. Geen enkel doek is getekend; doch alle zijn blijkbaar van dezelfde hand (afmetingen H. 1,45: B. 1,90). Ze stellen voor: de opdracht van Maria - de boodschap van Maria - de bezoeking van Maria - de geboorte van Christus - de aanbidding der wijzen -de vlucht naar Egypte. Deze schilderwerken kwamen eerst na de oorlog 1914-1918 in het bezit van het Ieperse klooster; ze werden na de wederopbouw van het klooster geschonken door dit van hun ordebroeders uit Brugge. Naar ingewonnen inlichtingenGa naar voetnoot(1) kwamen die schilderwerken in Brugge reeds vóór in 1908 en hingen er in het Calefactorium der Novitiën. Ze zouden aan het Brugse klooster geschonken zijn geworden door een adellijke dame. Fe Ieper draagt ieder schilderij een plaatje met de titel der voorstelling en daaronder: ‘Desremaux - School De Visch 1760.’ Deze toekenning gebeurde door de restaurateur Vader Leegenhoek uit Brugge; waar hij het jaartal 1760 haalde, blijft onbekend. Dat Desremaux een leerling zou geweest zijn van Matthias De Visch, die in 1760 het bestuur van de Brugse Akademie bekwam, is onwaarschijnlijk. | |||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||
We durven de vraag stellen of de reeks schilderijen in het Discalsenklooster te Ieper oorspronkelijk niet een geheel vormde met de vermelde reeks uit het Begijnhof (later in de St Pieterskerk), Bij de afschaffing der kloosters door Jozef II en tijdens de Franse Omwenteling zijn zoveel kunstwerken verkocht en verhuisd, dat mogelijks hier de laatste doeken bewaard blijven van een hele reeks godsdienstige taferelen (in verband met de Rozenkrans-devotie) uit de Ieperse Dominikanenkerk. | |||||||||||||||
Ieper. - Abdij der Roesbrugge-Damen.Dit oud klooster heeft enkele van zijn oude schilderwerken weten te bewaren; hieronder komt een doek voor van Desremaux. Het stelt de HH. Harten (alleen het hart) voor van Jezus en Maria, omringd door zwevende en aanbiddende engelen; een symbolische vrouwenfiguur, een anker in de hand, is halfgeknield in aanbidding. Op de voorgrond staat een tafeltje waarop een soort wierookvat. Onderaan is het doek getekend ‘Desremaux invenijt et pi(nxit)’. De laatste letters lopen achter het raam verloren. We kunnen dit symbolisch schilderij best betitelen: het betrouwen op de HH, Harten van Jezus en Maria. | |||||||||||||||
Ieper. - Merghelynck-Museum.Sedert einde 1951 zijn de geredde kunstvoorwerpen uit het Merghelynck-Museum opnieuw in Ieper. In de reeks tekeningen komt o.m. voor een ‘scène galante’ getekend ‘inventé et peint par Desremaux pour Mr le Chanoine de Sailly à Lille’. Deze kanunnik kan niemand anders zijn dan Antoine-Joseph de Briois de Sailly, Lic. in Theologie, Kanunnik Theologaal en Deken (sedert 11 Jan. 1754) van het Collegiaal Kapittel van St. Pieters te Rijsel; hij stierf op 14 Januari 1776.Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||||||
Ieper. - St Niklaasgasthuis of Belle godshuis.Bij J. Cornillie: Ieper door de eeuwen heen, bl. 71, | |||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||
lezen we: ‘Op 12 September 1798 werd het altaar van het Godshuis Belle te zamen met het altaarstuk, door Desramault van Ieper geschilderd voor de som van 400 gulden, openbaar verkocht voor 15 fransche kroonstukken.’ Dit retabel verhuisde naar Kaaskerke, doch bestaat niet meer.Ga naar voetnoot(6)’ | |||||||||||||||
Kortrijk.Onze goede vriend E.H. Pieter Carbonnez, zaliger, wetend dat wij ons documenteerden nopens Desremaux, had in een van zijn notaboekjes volgende aantekening voor ons gemaakt: ‘Desramaux uit Poperinghe 1746 - grauwverf te Kortrijk’. Jammer dat hij zich gedurende zijn ziekte niet meer kon herinneren waar ergens te Kortrijk hij dat grauwverf-schilderij ontmoet had. Onze navraag bij Kortrijkse oudheidkundigen en kunstkenners blijft nog steeds onbeloond. We kunnen ons afvragen of hier soms niet een der twee schilderwerken bedoeld wordt, waarover Merghelynck het heeft in zijn nota over Desremaux (a.w. blz. 116). We vertalen: ‘In Oktober 1873 werd bij de veiling Frans Böhm, een groot penantstuk verkocht afkomstig uit het Hôtel de Codt in de St Jacobstraat te Ieper. Deze grauwschildering op gouden grond stelde Neptunus, Appolo en icarus voor en was getekend: J.J. Desremaux. Het schilderstuk (Kataloog No 126)werd toegekend, voor 140 Fr., aan wijlen Jonker Jules de Codt; thans is het in het bezit van Jonker Valeer de Codt, zijn zoon. - Bij de eerste verkoping (gehouden | |||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||
in Mei 1875) van kunstvoorwerpen nagelaten door wijlen Desideer Böhm kwam een ander allegorisch stuk voor (Kataloog No 1174) in grisaille op goudgrond en getekend J.J. Desremaux. Het schilderij werd verkocht voor 105 Fr. maar de nieuwe eigenaar is onbekend.’ | |||||||||||||||
Krombeke. - Kerk.In de kerk van Krombeke komen verscheidene doeken voor van Desremaux; waarschijnlijk werden alle besteld tijdens het herdersambt van pastoor de Fourmestraux (1741-1771). We noemen ze op in volgorde van zekere toekenning.Ga naar voetnoot(1)
| |||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Poperinge. - Sint-Bertinuskerk.In het retabel var. het O.L. Vrouwaltaar (Noordelijke zijbeuk) komt een schilderij voor met de voorstelling van de H. Familie: links O.L. Vrouw met het Jezuskind en St Janneke, rechts St Jozef, Elisabeth en Zacharias. Het doek is getekend ‘Desremaux I et P.’. Wanneer dit altaar opgericht werd, hebben we niet kunnen achterhalen; stijlkritisch schijnt het retabel te dagtekenen van ca. 1750. Waar Siret (zie boven) het jaartal 1690 vandaan haalde, blijft eveneens een vraagteken. | |||||||||||||||
Reningelst. - Kerk.In de kerk van Reningelst hangt een schilderij (oorspronkelijk mogelijks wel een altaarstuk) met de voorstelling van de H. Sebastiaan. De heilige aan een boom gebonden wordt gemarteld door twee Romeinse soldaten; op de rand van het strijdschild vooraan lezen we: ‘Desremaux invenit’. Een plaatje aangebracht op de omraming draagt: ‘Desrumeaut 1695’. We geloven niet dat die datum archivalisch verantwoord is, evenmin als de afwijkende schrijfwijze van de naam. In het kerkarchief van Reningelst schijnen geen gegevens betreffende dit schilderij voorhanden te zijn. | |||||||||||||||
Rijsel.In de uitgegeven ‘Livrets des Salons de Lille’ - Bruchet. Rijsel. z.d. vinden wij voor de jaren 1773- 1788 telkens de ‘Catalogue des peintures... exposés dans le salon de l'Academie des arts de la ville de Lille... par les peintres... de la mâme ville.’ Hierin ontmoeten wij:
| |||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||
De vraag is nu: hebben we hier het werk van één en dezelfde schilder? en is die schilder te vereenzelvigen met Desremaux waarvan ons werken bekend zijn in Ieper en het Poperingse? Wij geloven te mogen bevestigend antwoorden, hoewel de naam verschillend geschreven isGa naar voetnoot(1). Hiervoor vinden wij een bevestiging in het feit dat geen voornaam gebruikt wordt; wij geloven dat die zou gebruikt zijn geworden (ook door de schilder zelf op zijn doeken) indien er twee gelijknamige schilders tegelijkertijd hadden geleefd en gewerkt. | |||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||
Tot zover de gegevens die wij hebben kunnen samenbrengen; moge deze publicatie er toe bijdragen om schilder Desremaux aan de vergetelheid te onttrekken. Het is onze innige wens een of ander ‘Biekorf’-lezer nieuwe gegevens te zien aanbrengen, waarvoor wij ons ten zeerste aanbevolen houden. Wij besluiten (voorlopig): De naam van de schilder is ‘Desremaux’ zo tekent hij zelfGa naar voetnoot(1). Waarschijnlijk is hij uit RijselGa naar voetnoot(2), een tijdlang (woonde en) werkte hij in Ieper, om op het einde van zijn leven (nà 1772) terug te keren naar Rijsel, waar hij zich toelegt op miniatuurschildering (1785). Zijn werkperiode ligt tussen 1746Ga naar voetnoot(3) Poperinge - St Bertinuskerk en 1785 Tentoonstelling te Rijsel. Zijn werk behoort tot de Vlaamse School der XVIIIe eeuw. Ingooigem. A. Deschrevel |
|