Biekorf. Jaargang 52
(1951)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe zielhondIn de vorige eeuw kon de loteling, die een slecht nummer had getrokken in de loting, en dus militieplichtig werd. vrijgekocht worden. Hij kon een plaatsvervanger laten aanstellen om zijn legerdienst te doen. Dit kostte de ouders van de loteling fr. 1800 voor twee jaar legerdienst bij het voetvolk en tot vier jaar bij paardevolk of kanonniers. 600 frank werden gestort als waarborg. Fr. 600 | |
[pagina 255]
| |
werden gestort na een jaar dienst en het saldo bij het afzwaaien van de ‘verkochte man.’Ga naar voetnoot(1) Deserteerde de verkochte man na enkele tijd of kwam hij niet tijdig bij de oproep naar de keuring, zo moest de loteling zelf dienst kloppen. De tussenpersoon voor het optrommelen van kandidatenverkochte mannen tot het vervangen van de welstellende loteling die ‘thuis niet kon gemist worden’, was de zielhond.Ga naar voetnoot(2) Het was geen ambtenaar of militair, zoals vóór de tijd van Napoleon, die recruten samenbracht bij 't roffelen van de trommel en 't maken van groot gelag in de dorpsherbergen, na de oogst of na de kermissen. De zielhond was vertrouwensman, wisselaar, grondeigenaar, zaakwaarnemer en voerde nevenbij het bedrijf van late slavenhandelaar op makelaarsloon. Hij joeg op mannen van kloeke gezondheid en beloofde goede kost, geld en Frans-leren om na de legerdienst een betrekking te kunnen waarnemen als gendarm, doeanier of waker op Ruisselee'-veld, of enig ander flinke post tegen 75 frank te maande, met daarenboven ‘huis, licht en vuur’. Om zijn makelaarsloon te doen stijgen had de zielhond er iets anders op bedacht. Hij kocht de man voor een bepaalde gangbare prijs en verkocht hem vóór de loting tegen een schommelende prijs waarin begrepen was het risico van in- of uittrekken. Was de loteling ‘er uit zo had de zielhond reeds een bepaalde som in handen zonder dat hij een man moest kopen. Was de loteling ‘er in’, zo kocht de zielhond een plaatsvervanger ten laagsten prijze mogelijk. Zo won hij niet alleen geld op het verschil van koop- en verkoopprijs, maar van elk geval maakte hij nog een kansspel bovendien, Dat de koop gesloten werd vóór de loting kwam voort uit het feit dat sommige ouders wel rondstrooiden dat hun zoon er uit of er in mocht zijn, dat ze toch zouden een man kopen, maar, in geval de zoon een slecht lot trok, hem toch lieten soldaat worden. Dit deden zij om gezag af te dwingen bij de toekomstige schoonouders. Om die speculatie te keer te gaan en ook om tijdig kandi | |
[pagina 256]
| |
daten te kunnen vinden en niet alle liefhebbers te moeten opsporen tussen loting en keuring, kochten de zielhonden op termijn.
Dat het bedrijf lonend was, blijkt al uit de voorzorg die genomen werd bij 't bepalen dat de waarborgsom niet werd teruggegeven wanneer de verkochte man zou weglopen. Het blijkt ook uit het nette visite-kaartje dat de zielhond op de gemeentehuizen afgaf, om zijn diensten bekend te maken bij 't speuren naar plaatsvervangers. Het kaartje hieronder, een Gentse lithographie (12,5 x 8,5 cm) van Verhulst uit de jaren 1845-50, geeft een beeld van de toenmalige keuring van de militieplichtigen, zo lotelingen als ‘verkochte mannen’. Het vertoont een lange tafel. Daarachter een rechter als voorzitter, bijgezeten door twee burgerlijke ambtenaren en ‘bijgestaan’ door een officier. Rechts de secretaris die de ganzepen voert. Een dokter reikt de papieren van de te verkopen man aan de voorzitter. Een ander dokter heeft de recruut onder handen om hem te keuren van kop tot teen. Hij zal de verkochte man op zijn hand doen blazen terwijl hij zijn liesring betast, | |
[pagina 257]
| |
hem de voetplanken doen tonen om te weten of hij geen plat- of zweetvoeten heeft, hem de neus doen toeknijpen en de wangen bol doen zetten om te horen of geen wind ontsnapt langs de oren in geval zijn trommelvlies een scheur vertoont, hem de handen open en toe doen nijpen om te weten of duimen en vingeren werken bij de grepe, hem doen gapen voor 't nazicht van de tanden, hem lijntjes en kotjes doen lezen voor 't keuren van de ogen, en ten slotte hem doen lopen ter plaatse gelijk de ‘zeerelooper’, om daarna te luisteren aan de borst naar de klop van het hert; daarbij zal de zindelijke dokter een handdoek op de borst van de recruut leggen om der wille van de zwetende borstkast. Daarna werd hij gemeten en gewogen, de maat van hoofd en voeten genomen door een sergeant en uitgevraagd of hij met de peerden kon gaan.
Het visitekaartje van de zielhond is een tijdsdocument dat daarbij het risico van de loting op aanschouwelijke wijze voor stelt van zielhondstandpunt uit: de wenteltrommel van de loting en daaronder de hoorn van overvloed die uitstort ongeluksnummers die kunnen afgekocht worden tegen rinkelende goudstukken. Een ‘romantische’ voorstelling van de toepassing der geldende militiewetten in de vorige eeuw. G.P. Baert |
|