Biekorf. Jaargang 52
(1951)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[Nummer 3]Het vinkezettenSpecifiek Vlaams is de vink voor het vinkezetten, zoals de kwakkel specifiek Chinees is voor het kwakkelvechten. Des Zomers wandelt de Chinees van dorp tot dorp en van gehucht tot wijk met een kwakkel in een geolied papieren zakje, en stapt hij de herberg binnen, waar zich veelal een andere kwakkeldrager bevindt, die met zijn vogel tot de kamp bereid is. Zoals de mens, betaalt de overwonnen kwakkel het gelag en dient hij tot tafelgerecht van de bezitter van de zegevierende kwakkel. Wie de kwakkel kent, de dikke, vette, met koren gevoede vogel, kan bevroeden welk een lekker hapje bij zulke gelegenheid de triomfantelijke kwakkelaar tot spijs dient. Op een ander kwakkeldomein heeft de Vlaming zich niet onbetuigd gelaten. Bekend is het vangen van de kwakkel door middel van het kwakkelbeen dat zo perfect de roep van de kwakkel nabootst, en het vervaardigen van een speciale kooi om de kwakkel kwansuis te laten naar buiten treden om zijn kwak te slaan: de kwakkelmuit, waarvan een degelijk exemplaar in het Museum van Gent aan de nagel hangt. | |
[pagina 50]
| |
De kwakkelkamp kennen onze Vlamingen echter niet en zij beperken meestal hun kampen tot deze niet hanen in de streek van Ronse, Waregem tot Desselgem en in de omliggende gemeenten van Torhout en Ichtegem. Maar kampen met vechthanen is universeel en behoort tot alle werelddelen. De zachtgestemde Vlamingen hebben echter sinds onheuglijke tijd een andere vogel bedacht en hem uitverkoren tot de kamp, niet met bek, poten en sporen, maar met keel- en gorgelgeweld: de vink, en het vinkespel of de vinkezetting behoort uitsluitend tot onze gewesten.
In den beginne dat de vinken in het perk werden gesteld ging het er hier naar toe als in China met de kwakkel: de strijd van één tegen één, om de vink te laten slaan om ter meest. Dit lezen wij in het dagboek van de korenmeter Augustyn Van Hernighem, die beschrijft hoe er te Ieper op 1 Mei 1595, gezongen werd ‘om koning van de vogels’: ‘Op den eersten dag van Meie (1595) zo was er in 't hof van den Saaivuldere gezongen om koning van de vogels, alwaar in 't hof gemaakt was een perk tegens een hage en afgesteld met een koorde, datter niemand bij de vogels en mochte gaan, ende twee vinken voor eenen persoone die wilde zingen om konink; de liedekens van beede waren gekorven en men begonste met dat zesse sloeg totten zevenen; ende Anthones Cottyn was keysere; met de zelve vogel hadde hij twee jaar konink geweest van te voren. Daar naar gingen zij te kerke t' Sint Pieters ende vogelen hingen bij den outaar’. De Ieperse Blijdagwijzer leert ons dat die Gilde van de vinkeniers in 1627 heringericht werd. Patroon H. Philippus. Hun blazoen vertoonde een meiboom en de kenspreuk was ‘Oud Beminders-Dianisten’. Zij vierden hun grote prijskamp op 1 Mei | |
[pagina 51]
| |
langs de vestingen. Hun vergaderzaal was 't Brou, wershuis in de Plateelstraat.Ga naar voetnoot(1) Niet alle vinken werden echter voor de vinkezetting bestemd maar men verbruikte er ook veel langs de weg van de maag. Zo lezen wij in het Brugse Feriën’ bouc over de straffen die opgelegd werden aan de poeldeniers ter markt: Proces-verbaal opgemaakt door de amman of de deken van de zuivelmarkt ten laste van de ‘poulaigiers’ op het stuk van de vogelhandel: ‘Zuuvelmarkt contra Maykin, echtgenote van Jan van Stichele, 10 pond, van leveringe van vinken die zij aan andere kutsers verkocht heeft. Verweerderigge bekent. Al gehoord 20 g., kosten en interdictie.’Ga naar voetnoot(2) Waaruit wij opmaken dat de vink, naast de kwakkel, als een lekkernij werd beschouwd, toen de vogelmarkt nog een belangrijk onderdeel van de algemene markt was. In Nederland was de vink alleen bekend om de vangst, in de zogenaamde vinkebanen, met baanlopers, lokvinken, of roervinken, die de trekkende vinken moeten op de baan lokken, zodat de man die aan het touw zit, de netten kan dichtslaan. Al de pleiten rechtszaken plachten stil te staan gedurende de eerste weken van October. De lessen aan de Hogeschool te Leiden en het Atheneum te Amsterdam stonden stil voor veertien dagen, ofschoon ze pas in September begonnen. Eerst in 1816 werd de vinkenvacantie afgeschaft.Ga naar voetnoot(3)
Haar grote populariteit heeft de vink bij ons te danken aan de sport die er mede beoefend wordt sinds eeuwen, om de mededingers die er sedert een | |
[pagina 52]
| |
paar honderd jaar mede in rij staan, met tien tot dertig vinken, en deze doen zingen om koning of keizer. en niet meer één tegen één zoals vroeger. De eigenaardigheid en de regelmaat van de vinkeslag was hier doorslaggevend om speciaal deze vogel te gebruiken voor de prijskamp of zetting. De vink pinkt immers wanneer ze in nood is (vandaar haar naam vink, fink, finch, pinson; - Lat. fringilla, Linn. fringilla coelebs) maar ze slaat wanneer ze op drift komt, na tjokken, slijpen en breken zoals dat in de vinkenierstaai heet. De vinkeslag is een korte ritornelle met gepast refrein dat eindigt in een schitterend crescendo met een sonore triomfstrofe, krachtig en helder. De vink slaat in de drifttijd zo regelmatig dat het lied gemakkelijk om tellen wordt en dient tot inzet van het spel. De vink zingt in alle talen van Europa. In de dennebossen van de Baltenlanden en in Bielo-Rusland zingt ze vloeiend Russisch, in Duitsland heeft men de vogel 19 dialecten toegeschreven, en in ons land onderscheiden de Vlamingen slechts de twee nationale talen: Vlaams en Waals. Dit betekent dat de zang van de vogel verschilt van streek tot streek al naar gelang voedsel en klimaat. In de wedstrijd of zetting geldt de Waalse zang niet en angstvallig wordt die zang geweerd bij het noteren van het aantal uitgebrachte liedjes. De Vlaming is niet gediend met wat hij noemt de ‘slag van 't Oosters vink of Walenzang’ maar staat mordicus op voorzang, rolzang en slotzang. De slotzang vertolkt de Vlaming in woorden door ‘suskewiet’ en bant de Waalse slotzang ‘skrieljeeuw’ of ‘ritsepeeuw’. Die Vlaamse zang is heilig overal waar met vinken wordt gespeeld.
De vinkeniers van onze dagen zetten ter zetting van einde Maart tot einde Augustus. Van Herfst tot Voor | |
[pagina 53]
| |
jaar hangt de vogel thuis in de kooi. Tijdens de drifttijd wordt de vink in een vinkebakje gekooid. Ter zetting staan de vinkeniers met vinkebakje op een rij met een touw afgebakend. Bij het roepen van ‘Vogels op de grond!’ wordt het bakje neergezet en ontbloot, en begint een vink te slaan; waarop de andere, - om het onbekende wijfje te behagen - antwoorden. De liedjes worden geteld met krijt op de lat door het aanbrengen van vaantjes. Elke vinkenier merkt de lat van een mededinger. Na één uur, de zelfde tijdspanne als 350 jaar geleden te Ieper - worden de liedjes samengeteld. En zo elke Zondag van 't seizoen, tot de bezitter van de vogel met het hoogste getal liedjes tot koning wordt uitgeroepen en met papieren rozen en kransen wordt getooid.
Al de bonden van Oost- en West-Vlaanderen zijn in een Verbond verenigd, sinds 1928. Dit Verbond schrijft prijskampen uit per gewest, de zogenaamde Ronde van Vlaanderen, en roept op het Congres aller Vinkeniers te Rumbeke de kampioen van Vlaanderen uit. Elke vogel is geringd en draagt een naam, waarmede hij, samen met zijn eigenaar, op de uitslaglijsten wordt vermeld. Het verbond heeft een Hoofdraad die bevoegd is voor het keuren en beslechten ter zake van de betwistingen op het stuk van de geldige zang, het eerbiedigen van de spelregels, het beoordelen van het kweken van vinken in gevangenschap, het verleren van Walen, en het oplossen van alle vinkeniersproblemen. En op de Congresdag wordt alles bekroond door de kunsten van een vinkenbezweerder, het smukken van de kampioen met papieren rozen, het uitreiken van getuigschriften en het verkiezen van Miss Vyncke, onder het gejuich van de bekroonden die op het podium zetelen als opperhoofden.Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 54]
| |
Het is onnodig te zeggen dat met blinde vinken niet meer gespeeld wordt. De barbaarse praktijk van het blinden werd verboden door de wet van 17 Februari 1929. Waarom werden de vinken dan vroeger geblind? Het was een oud vooroordeel dat vogels inniger zingen en ‘doorslaan’ met geweldiger passie en virtuositeit wanneer ze geblind zijn, omdat de eenzaamheid, als bij de dichters, de vervoering verdiept. Op grond van het zelfde vooroordeel werden immers de oude minnestrelen geblind in de burchten. Het blinden van de vinken gebeurde doorgaans door het heten van een stalen breinaald die gloeiend tegen het oogje van de vink gehouden werd. Jéróme en Jean Tharaud hebben over het blinden van de vink in hun inleiding tot het boek ‘Pourquoi les Oiseaux chantent’ van Jacques Delamain, een pakkend kapittel geschreven over de Frans-Vlaming, in de oorlog van 14-18 geblind door mostaardgas, en die bij zijn thuiskomst de vink aan de nagel hoorde, de zelfde vink die hij geblind had om prijs te winnen ter vinkezetting. Het blinden is thans voorbij, sinds 21 jaar, hoewel K. Ter Laan in 1949, nog zegt: ‘ook in België worden de ogen uitgebrand met gloeiend ijzer’ (na 20 jaar verbod!). De vink zingt even goed al ziende, want de takkeling wordt geleerd en de jonge Waal verleerd met een onberispelijk Vlaams lied.
Hoelang de vink leeft? Ze is gedurende tien jaar tweemaal 's jaars op drift, hoewel uitzondering bestaat voor felle vogels. Een paar weken geleden overleed de vink ‘Julien eigenaar Maurits Billiet van Roeselare, in de gezegende ouderdom van 16 jaar. Verleden jaar had ze nog prijs gewonnen met 584 liedjes in het uur.
Hoeveel vinkeniers er zijn? | |
[pagina 55]
| |
Meer dan 5000 zijn aangesloten met een bondskaart. Het Bondsblad ‘De Vinkenier’ handelt sinds 23 jaar over het leven, het nest, het eten, de trek, het vangen, het ruien, het aanleren, het verleren, het kweken en het temmen van de vink, en nog is niemand uitgepraat. De Hoofdraad organiseert de bonden niet dood omdat elk gewest autonoom de gewestelijke bonden groepeert, en elke lokale bond zich zelf bestuurt. Wie buiten de zachte tucht van het Verbond treedt, kan niet mededingen in de Ronde van Vlaanderen. Het Verbond en zijn Hoofdraad werken heel het jaar door: MM. Erffelinck, Gent; bakker Debo, Mr. Buyse, Meester v.d. Kerckhove, Fr. Baert, van Pottelsberghe de la Potterie, De Schodt, Verstraete. De vink blijft populair bij de Vlaming uit het volk, vooral op het platteland. In de steden als Brugge, Gent, Ieper hielden de zettingen op bij het slopen van de vestingen. De monsterzetting en het Congres van Rumbeke brengen in die gemeente jaarlijks een paar duizend vinkeniers samen omtrent Pasen. De schoenmaker, de kleermaker en alle thuisarbeiders van te lande hebben hun vink. Telken jare vangen zij de boomgaard vink met lijmharen, of met lokvink, of met vinketouw, vinkeslag of vinkesteke. Het Oosters vink wordt in October met de trek in massa gevangen met het creknet en lok/ogel of ‘pille’. De boomgaardvink, de standvogel of blijver, zingt Vlaams. Het Oosters vink moet echter verleerd worden met het oog op de zettingen. Intussen dient de vink tot radio of tot barometer bij 't ruien, tjokken, slepen en breken. In de wekelijkse vergadering is het al vink wat de vinkenier slaat.
Zo is dit reeds eeuwen in ons land. De vinkplaatsnamen, deze van gehuchten, bossen, | |
[pagina 56]
| |
stikken, velden, kouters, broeken, meersen zijn overtalrijk (De Flou). De familienamen gaan van Guill. De Vink, van Saint Omer, over Vinck, Vervinck, Vynckier, Vyncke. De vinkwoorden leven voort en de vinken in het Gentse teerlingspel ‘Vinken die stinken’. Vinken ww. snotvinken, lokvinken, goudvinken, luistervinken, blinde vinken, roste vinken, vinkt dat vecht, op vinkeslag zitten, Vive la Vink! zei de Wale en daar zat een uilejong in zijn slagmuite. Als ge 't mij leert kan ik het ook, zei de puid, en daar floot een vinke! Fr. VI.
De belangstelling voor de vink is groot in Vlaanderen, het enige land ter wereld waar met vinken wordt gespeeld, behoudens een paar gemeenten in het Harzgebergte, alwaar het kampstrijden met de kanarie de vink verdrong. Het is moeilijk om deze populariteit te verklaren. Wie is die naamloze Vlaming die voor het eerst twee vinken in een perk langs weerszijden van de haag stelde en liet zingen om koning of keizer? Hoe lang bestaat de organisatie van de vinkenierswereld sinds Augustyn Van Hernighem 1595, de zetting beschreef, het lokaal van Ieper, de feestdag en de patroon aanduidde? Is het alleen om de regelmaat en de forsheid van de slag dat de vink als kampvogel verkozen werd? Waarom wordt slechts met vinken gespeeld van 't Land van de Schelde bij Oudenaarde en in 't Meetjesland tot bij Saint-Omer? Het spreekt vanzelf dat bezuiden de duinen - bijv. niet benoorden Brugge of Veurne - met vinken wordt gespeeld, omdat de stamvogel met het ideale lied de boomgaardvink is en dus een boomgaard nodig heeft om er te doorwinteren. En hoe komt het dat met vinken wordt gespeeld door boer, heer en knecht, alzo verwantschap houdend tussen de nederige hoeveknecht en de dorpspotentaat? Is dit niet alles te verklaren door het karakter van | |
[pagina 57]
| |
de vink zelf? De vink die vinnig is, kranig in 't gevecht, strijdlustig, ongemanierd, sensueel, liederlijk, luidruchtig, al fouten en hoedanigheden waarmee de Vlaamse mens zich behebt weet. Mint de Vlaming de vink niet bovenmate omdat hij er een evenbeeld in ziet van al zijn fouten en zijn gaven? Bij onderzoek van alle kanten en abouten van het vinkespel, tast de zoeker niet in het duister omdat het spel gaaf is gebleven tot op heden, waar anders zoveel volksvermaak bezweek. En geen schoner werk was de geletterde vinkenier ooit beschoren dan het aanleggen van een geografische vinkenkaart, met de gemeenten waar met vinken wordt gespeeld. Die kaart ontsluiert ons niets nieuws. Ze bevestigt ons, door een zonderling toeval, een oud staatkundig feit. Het is de grens van het oude Graafschap Vlaanderen van Schelde tot Aa, het land waar de boomgaardvink standvogel is en Vlaams, omdat ze zich onderscheidt van de trekkende Waal - dit woord te begrijpen in de oude etymologische zin van vreemdelingbarbaros. Is het niet treffend dat dit vinkenwingewest samenvalt met de oude staatsgrenzen, en de activiteit van vink en vinkenier de verdwenen politieke grenzen overleeft en voort eerbiedigt? Tussen Schelde en Aa immers blijft de vink steeds Vlaams, zoals ze binnen de grenzen van haar natuurlijk vaderland gebekt werd, en slaat ze voort tot in de eeuwen der eeuwen, gezapig en gedoevig tegen zes- tot achthonderd liedjes in het uur haar Vlaamse slotzang: ‘Suskewiet!’
G.P. Baert |
|