Zilveren Hoefijzers.
‘Dezen dag, 17 October 1806, heb ik zien vertrekken uyt deze stad [Brugge] met eene koetse met zes peerden bespannen den rijcksten heer uyt Duijtsland, vertrekkende naer Oostende: hy was voortyds gewoon zyne peerden te beslaen met zilver hoetijzers, en al die afvielen waeren voor den Armen. Hy was ook gewoon peerdefeesten te geven, en gebood alsdan dat de zilver hoefijzers maer met twee nagelen en mogten vast zijn. Al die afvielen waren ten profite van den Armen.’ J.K. Verbrugge, Gedenkweerdige Aenteekeningen, Hs. blz. 129 130.
Die zilveren hoefijzers doen denken aan de schatrijke roofridders en Tempeliers van de sagen: zij lieten hun paarden averechts beslaan met zilveren hoefijzers. Voor Brabant en Limburg zijn zulke sagen opgetekend (K. Ter Laan, Nederl. Overleveringen, II, 248-249; Zutphen 1932.) Zijn er alhier in Vlaanderen geen vertellingen van zilveren hoefijzers bekend?
E.N.