schenen te genieten van hun pensioentje. En achter het huisje was er een stalletje waar een geitje stond te bleten.
Nu volgde Sinte Maarten op zijn witten draver. Hij had geen tijd om de mensen te zegenen: slag om slinger stak hij zijn hand in een tenen kanselmande om er picknicken en beschuiten te grijpen die hij, met breden zwaai, over de koppen van de menigte zwierde.
Ook Uilenspiegel liep als een raadsel mee in den stoet. Het was een sombere vent, in de kleren van Doctor Faustus. Niemand verstond er zich aan. Minder mysterie was er in de wagen vol vier en plezier die volgde: de wagen van den ast, waarop te lezen stond:
Onze indruk was dat de mannen van den ast den brand van Pretoria eerder met bier wilden doven.
Dan doken wij, de ‘Vaderlandsche Zangers’ op uit de rookwolk die de astwagen na zich sleepte. Terwijl wij de koeken opknabbelden, die wij in 't spoor van Sinte Maarten hadden opgeraapt, zongen wij:
Kent gij dat volk vol heldenmoed
En toch zoo lang geknecht?
Het heeft geofferd goed en bloed
Voor vrijheid en voor recht.
Het eigene en het Transvaalse volk omsloten wij in één ondeelbare liefde.
Maar het schoonste was het slot: de triomf van Cupido.
Daar Cupido zogezeid uit Ierland afkomstig was, verbeeldde zijn triomfwagen een grot in het eilandgebergte, geheel overlommerd met groen. Daarin troonde koning Cupido, en zijn eerste minister, de bokhouder, was niemand minder dan Robison Crusoe. De fiere eigenaar, als een wildeman in berenvellen gehuld, was op een rotsblok gezeten en liet zijn linkerarm vertrouwelijk over den rug van den reuzigen langhaarden Cupido hangen die, zelfbewust en vol majesteit, zijn baard vooruitstak in den Novemberwind. Zo schoof Cupido voorbij met satanischen kop en satermanieren, omspeeld door vlagen van een niet te beschrijven misselijke lucht, een bouquet afgevend dat alleen het geheim van zijn verre geheimzinnige afkomst kon rechtvaardigen. De talrijke kijkers schenen hem dat ruiken hoegenaamd niet kwalijk te nemen: zij snoven moedig de sterke bucolische atmosfeer, daarin zedelijk gehol-