Biekorf. Jaargang 51
(1950)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Rond het kasteel van Male
| |
[pagina 138]
| |
in den ouden tijd. We hebben nog gehoord dat de grave aldaar weggevlucht is naar Brugge als de Franschmans op 't kasteel lagen.’ En waar de uitgang zou kunnen geweest zijn? Niemand weet dat te zeggen. Sommige die 't kasteel van dichterbij kennen, geloven halveling dat het in de kelder is, ‘rechts van 't kasteel, tegenaan den Engelschen hof. Dat is ook nogal kloek en raar gebouwd, 't heeft nog voor speelhuis gediend en ze hebben daar vroeger nog honden hooren huilen’. Een oude legende werd in 1877 door A. Lootens (in Rond den Heerd, blz. 140) opgetekend, zoals ze toen ‘over honderd jaar’ verteld werd. De lezing is de volgende: ‘Van onder de H. Bloedkapelle tot aan Male bestaat er een onderaardsche weg, en hij zit vul met slangen, hagedissen en serpenten en.... zoo een schromelijke beeste! En al die er in gingen, bleven dood. En er waren een keer twee misdadigers die veroordeeld waren om te sterven, en ze vroegen om in dien onderaardschen weg te mogen gaan en, kwamen ze eruit, van te mogen blijven leven. Zoo, 't wierd hun toegestaan. De eene kleedde hem geheel en gansch in 't harnas; peisde hij, pakt de beeste mij, ze zal mij toch niet kunnen verscheuren. De andere kleedde hem heel in 't spiegelglas. Deze met zijn harnas wilde voren gaan, en de beeste doog (duwde) hem in moes; maar als zij dezen met zijn spiegelglas zag, ze verschoot zoodanig, dat ze borst van schrik. En de man kwam uit op 't Maleveld’. Deze oude legende van Male spreekt niet eens van 't kasteel. Doch onderaardse gangen gaan samen met kastelen, en 't is daar dat men vanzelf - ook hier te Male - een in- of uitgang zou gaan zoeken. M. Cafmeyer |
|