Schuilplaatsen van het H. Bloed te Brugge
Is de relikwie van het H. Bloed tot den 9 Mei 1812 in de Latijnse School, het huis der familie Donche in de Boogschuttersstraat, verborgen gebleven? en vandaar naar het huis van Juffrouw de Pelichy in de Dweersstraat overgebracht?
Algemeen wordt het zo voorgesteld, ook nog onlangs door Pater A. Marlier S.J. die, in zijn prachtig werk over Lodewijk Donche (zie Biekorf 1949, blz. 68), de geschiedenis van het verborgen H. Bloed uitvoerig behandelt.
J.K. Verbrugge geeft in zijn Gedenkweerdige Aenteekeningen (Handschrift, blz 366) een nota van 1819 die van de traditionele voorstelling afwijkt.
‘Het Heylig Bloedt heeft menige jaeren versteken geweest in de Latijnsche schoole, alsdan bewoont door een zeer deugdzaem man benevens geheel zyn huysgezin, genoemt Donche (ryken koopman). Als hy is komen te sterven heeft men hetzelve wederom versteken en was lest in een kleyn huysken dezer stad; vanwaer het Mynheer den Baron Jan de Pelychy getransporteert heeft uyt vrees voor de troubele tyden der fransche, en gedragen heeft in zyn huys, alwaer het maer twee ueren gerust en heeft, maer heeft het voorder getransporteert ten huyse van zyn tante Jo. De Pelychy in de Dweers-straete, nevens het huys van Mynheer Van Huerne. Deze Jouffrauw ontrent de 70 jaeren, heeft dit met haer eygen handen versteken in haer huys in een gat gemaekt in het perpin [parpaing = draagmuur] tusschen twee vensters en dit zorgvuldiglyk toegedaen, met papier beplackt op de metzelry en een locquet met boeken vooren geplaetst, in 't bywezen van Mr. den Baron haeren neef die het aldaer