Biekorf. Jaargang 50
(1949)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |
Keizer Alexander en de pastoor van ZevekoteEinde Juni 1814 keerde tsaar Alexander terug van de Conferentie van Londen, waar de geallieerde mogendheden o.m. onze gewesten met Holland verenigd hadden onder den prins van OranjeGa naar voetnoot(1). Men verwachtte hem te Brugge den 28 Juni tegen den avond. ‘Geheel de stad was op de been, de militairen in de waepens, den generael en Etat major te paerde gingen hem te gemoed buyten de Smede-poorte. Den Meyer en Municipalen par koets trokken ook naer buyten’. Om 7 uur droop heel die ‘cortege’ weer binnen, zonder den Keizer. Men vernam dat ‘Zyne Majesteyt den Keyzer aller Russen’ te 1 uur Duinkerke verlaten had; te Gistel aangekomen had hij gevraagd hoever het was naar Oostende. Toen hij hoorde dat het maar een paar uren vandaar was, had hij gezegd: ‘Ik moet Oostende zien’. Ondertussen was het laat geworden en de Keizer reisde niet verder; hij vernachtte te Oostende. 's Anderendaags vroeg was hij te Brugge. Door een ooggetuige wordt de ontvangst als volgt beschreven: ‘Op Sint Pieters en Paulus dag, wezende woensdag, 's morgens al heel vroeg waeren de soldaeten in de waepens, en de stad geraekte in roere door den trommel. Om 7 ueren begonnen de canons te ronken, het zeker teeken van zyne naedering. En schielyk verscheen heel de cortege. Om 7 ueren een detachement van paerde volk voor zyne lijfwagt in 't bleek blauw gekleed, daer naer twee opene voituren waer in den keyzer in 't eene was, in 't hoog groen gekleed, met een capote als surtout, hoog grijs, en een witte pluijm op zynen hoed. Zynen doctoor zat nevens hem. Hy ryde langs de Vrydagmert, Zuydzandstraete, Steenstraete, op 't midden | |
[pagina 205]
| |
van de Mert voor den middelbauw met den Dom. De militaire defilleerden voor hem, den beyaerd speelde, de triompheklokke en alle de klokken der stad luyden; daer waeren groote toejeugingen. Ten zelven tyde qwam eenen geweldigen regen, zoo dat zy genoodzaekt waeren naer de prefecture te vluchten, waer den keyzer naer de complimenten ontfangen te hebben, dronck een tasse chocolat, en is om 8 ueren al de Cruyspoorte al Gend vertrokken en om Antwerppen te gaen bezigtigen.’ Den Zaterdag daarop (2 Juli) was de pastoor van Zevekote, P.J. Vervecken, te gast bij de Paters Discalsen te Brugge. Hij vertelde wat hem den Dinsdag te voren in zijn pastorij overgekomen was. De Brugse kunstschilder J.K. Verbrugge heeft denzelfden dag de ‘attestatie’ van den pastoor in zijn Dagboek neergeschreven. Het verhaal luidt als volgt: ‘Op den 28sten Juny [1814] wezende Dynsdag, ontrent 5 ueren naer den middag, is den keyzer Alexandre onbekent gekomen tot Sevecote. Springen[de] uyt zyn rijtuijg sweefde hy rond de plaets sonder mantel, die gelaeten hebbende in de voiture by zynen doctoor, die al de rechterzyde zat. | |
[pagina 206]
| |
Het rijtuig van den Keizer had natuurlijk heel de parochie en niet het minst de jeugd van Zevekote in beweging gebracht. De Keizer volgde den weg naar Oostende, zoals de pastoor hem had aangewezen. Toen hij aan den ‘Kruis-weg’ kwam, zag hij ‘dat de kinderen aldaer tummel-boomen en waege-wielenGa naar voetnoot(1) maekten, zooals zy in ons land gewoon zyn te doen om eenen coperen penninc te krygen’. De Keizer wierp hun dadelijk stukken van vijf frank, gehele en halve Franse kronen toeGa naar voetnoot(2). Voor de rakkers van Zevekote was het een felle dag geweest! Pastoor Vervecken stond te Zevekote van 1772 tot 1815, met een onderbreking van een paar jaar (1803-1805). Gedurende den Beloken Tijd hield hij zich schuil op zijn parochie en bediende Zevekote ‘in den duik’. | |
[pagina 207]
| |
Hij ontsnapte aan de opzoekingen van de Fransen dank zij de toewijding van Hippolytus Van DorpeGa naar voetnoot(1) end e eensgezinde medewerking van de Zevekotenaren. A.V. |
|