| |
Mengelmaren
De Boerenmakke
(Vgl. Biekorf 1940-45, bl. 127 volg.)
Wat ik over de boerenmakke vernomen heb te Lapscheure en Oostkerke (Brugge) strookt volkomen met den uitleg gegeven door Deken De Bo in het ‘Westvlaamsch Idioticon’. De uitleg van Hervé Stalpaert over het gebruik van de boerenmakke in Biekorf t.a.p. komt zeer goed overeen met wat ik vernomen heb in bovengemelde gemeenten.
Ik bezit een boerenmakke, die Vader erfde van zijn oom Jacobus De Leyn, landbouwer te Moerkerke, den Hoorn, in de jaren 1870-1900. Doze makke bestaat uit drie delen: een vorkje plm. 10 cm. lang in ijzeren smeedwerk; een koperen ronde ring en een negenzijdig koperen steelstuk; een houten steel, eveneens negenzijdig en zwart geverfd.
Mijn moeder vertelt dat grootvader Franciscus Strubbe, bij zijn aanstelling als burgemeester te Oostkerke (Brugge) in 1894, van den dorpsmid twee boerenmakken als geschenk ontving: de eerste was een schupje, de tweede was een vorkje. Deze zinnebeelden van de boerenstiel of boerenmacht werden in de keuken opgehangen aan de bedsponde. De Zaterdag werd de boerenmakke netjes gekuist. Wanneer grootvader de Zondagnamiddag door zijn velden en weiden wandelde en zijn vruchten en beesten ging bezichtigen, droeg hij een boeren
| |
| |
makke mee. Bij het afsterven van grootvader zijn de twee boerenmakken op de hoeve gebleven waar mijn oom nu woont.
Ik ken te Lapscheure een oude boer die mij een en ander vertelde over het gebruik van de boerenmakke. Hij beweert dat hij ook nog een boerenmakke bezit, maar dat ze ergens op den rommelzolder ligt.
A.D.B.
| |
Kapelleke van Sint Guthago
Op de vraag van Biekorf 1947, bl. 258.
Volgens ik vroeger in de streek vernomen heb, zou de plaats, waar Sint Guthago en zijn gezellen Guillo en Gudolf geleefd hebben, de noordelijke uithoek van Oostkerke zijn: Daar staat o.a. de hofstede waar mijn broeder Gerard woont. Deze ligt niet ver af van de baan Brugge-Knokke rechts en op 20 minuten van Westkapelle-dorp. Deze ligt in het 105e begin van de watering van Groot Reigarsvliet. Op de oude kaarten staat zij aangeduid als Jacobinessenhof.
Bij de balie (ingang van de hoeve) staat een oud kapelleken dat dagtekent van rond 1840. Het was bouwvallig geworden. Na de bevrijding werd het hersteld en een beeld van O.L. Vrouw van Lourdes werd in de nis geplaatst uit dankbaarheid om de bescherming tijdens het onheilsjaar 1944.
De overlevering beweert dat deze heilige kluizenaars daar zouden geleefd hebben en dat dit kapelleken werd gebouwd tot aandenken aan hun verblijf aldaar.
Het zou mij interesseren te vernemen of de overlevering geen andere aanduidt tussen Oostkerke (Br.) en Knokke.
A.D.B.
| |
Nog over offeranden van dieren en vruchten
(Vgl. Biekorf 1947, bl. 257 en vorige)
Te Hoeke, S. Jacobus de Meerdere, is buiten de kerk een hok met hekken om er zwijntjes in te steken, die geofferd werden. Er boven is, in naieve kleuren, een S. Antonius geschilderd, houdende in zijn hand een kruis (Taukruis) waaraan een S. Antoniusbel vastgehecht is; aan zijn voeten ligt een varken. Een vrouw. voor de voeten van de heilige, biedt met beide handen een S. Antoniusbroodje aan. Er nevens, rechts, bevindt zich een rechtstaand man. Het opschrift legt het dienen uit: S. Antonius bevrijdt ons van het vuur en andere plagen, vooral onder de dieren en de vruchten. Oudere dorpelingen hebben nog den bloeitijd van het gebruik gekend.
Ook te Wilskerke werd vroeger geofferd in natura en was er een schettekot.
A.L.
| |
| |
| |
Ovenskappelletjes: een vraag
Men geeft de volgenden naamverklarenden uitleg als men spreekt over: ‘ovenskapelletjes’. De benaming schijnt ontleend te zijn aan de vorm van het kapelletje dat dezelfde structuur heeft als het kleine bakovengebouwtje dat op vole hofsteden in Midden-West-Vlaanderen te zien is. Gewoonlijk heeft het een spits dak, plm. 2 m. × 3 m. als oppervlakte, en is horizontaal in twee delen verdeeld. In het bovenste staat het beeldje en het onderste is afgesloten met een hekkentje in ‘schettewerk’. Hier zouden de giften ingeplaatst zijn. Kan iemand de echtheid achterhalen van dit volksgezegde over den oorsprong van den naam van die soort wegkapelletjes?
A.L.
| |
Van Sinte Brigida
Over deze Iersche heilige, die ook in onze streken bekend is en vereerd wordt, Het A.O' Flanders een werkje verschijnen: Van Sinte Brigida, Beschermster van Stal en Neerhof (Tielt, 1946; 60 blz.). De naam van den geleerden Schrijver zegt alreeds dat het over de Iersche - en niet de Zweedsche - heilige gaat; wie hem noemt, noemt Ierland, dat in zijn schrijversnaam weerklinkt en steeds het beste deel van zijn letterkundigen arbeid krijgt. Schr, behandelt hier bondig de devotie tot Brigida op het vasteland en in de Nederlanden; Sinte Brigida in de Folklore. Een volle uitbreiding geeft hij aan de Iersche Brigida-legenden. Met een goed overzicht van de literatuur.
B.
| |
Uitvaart met stroo in de kerk
De gravin Louise de Limburg Stirum kasteelvrouw van Anzegem, werd op 15 Januari 1948 begraven met de plechtigste uitvaart te 11 uur in de parochiekerk aldaar. Geheel de kerkvloer lag vol stroo, in de gangen en tusschen de stoelen. lets ongewoons, dat maar gebeurt ‘als het edeldom is’. Anders is er nooit stroo op een begrafenis, ook niet op den hoogsten dienst voor den rijksten boer.
Volgens een mededeeling van Dr. de Borchgrave uit Anzegem was zulks sedert 1867 niet meer voorgekomen.
G.D.
| |
Dokkewortels
Tegenwoordig wordt er veel gemeesterd met dokkewortels en dokkeblaren, nl. aftrek, thee van dokkewortels tegen allerlei inwendige kwalen. Men vertelde mij van een ‘wilden dokteur’ hier in 't Westvlaamsche, die bijkans met niets anders meestert dan met dokkewortels. En hij heeft veel te doen.
‘Mijn broere heeft mij gezeid: Drink thee van dokkewortels dat is de remedie. En hij zal er mij zenden. Ge moet weten, bij
| |
| |
de apothekers zijn er geene meer te vinden.’ Zoo hoorde ik van een gekwelde bejaarde vrouw van Westrozebeke. 't Was namelijk ‘om het bloed te doen leegen’.
De vraag is nu: Wat is Dokke bij het volk? In de wetenschap (De Bo, Paque) staat ze wel vermeld, doch de menschen geven den naam Dokke aan verschillende planten. En zij verschillen, meen ik, volgens geweste. Wie weet er meer daarover?
M.D.
| |
Kinderliedjes
Anna zat op een blauwen steen.
Maar Anna waarom schreemt ge zoo?
Dat ik moet sterven, sta erven.
Er kwam daar een jager bij,
Hij tastte daar in zijn zakske.
Hij haalde daar 'n mesje uit,
Hij stak dat in Anna's borst.
En daar kwam een moeder bij,
En ze vroeg: Waar is Anna, Anna nu?
Maar Anna was allang begraven.
Wordt als een gewoon liedje gezongen. Het volgende is een uitverkiezingsliedje bij het spel:
Een boerinneke uit Frankrijk
die naar den trein zal gaan.
't Eerste was ne canadee,
't tweede was nen officié,
nen brief ontvangen van Marieke
Beveren (Roeselare)
L.V.A.
|
|