Biekorf. Jaargang 48
(1947)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 248]
| |
Kleine Kroniek van de Folklore.
| |
[pagina 249]
| |
schouwen en het is dan ook redelijk dat al wat de processie raakt tot in de minste onderdeelen moet verzorgd worden. Toekomend jaar zou iemand met het noodige gezag bekleed - er zijn toch te Brugge nog ‘deskundigen’ - de vereischte verbeteringen moeten doordrijven.
Op Zondag 18 Mei werd de gemeente Assebroek aan O.L. Vrouw toegewijd. Alle parochies aldaar hadden zich vereenigd om die plechtigheid met grooten luister te vieren, door een Mariale processie in te richten. Ongeveer algemeen was ook de straat- en huisversiering; voor de vensters prijkten gepinte Mariabeeldjes. Opvallend nochtans dat de menschen heel weinig oorspronkelijke beeldjes schijnen te bezitten: we merkten veel plaasteren seriewerk, met O.L. Vrouw van Lourdes in overvloed, en daarbij veel van die kale dingetjes, die men modern noemt... In die Mariale processie wilde men door aangepaste groepen de vijftien mysteriën van den Rozenkrans voorstellen. Een gevaarlijk iets wanneer Assebroek zoo dicht bij Brugge ligt, alwaar pas veertien dagen voordien de H. Bloedprocessie grootendeels dezelfde afbeeldingen weergaf. Reeds te Brugge heeft men met allerlei materieele bekommernissen af te rekenen; geen wonder dat een randgemeente nog veel meer moeilijkheden had uit den weg te ruimen. Te Assebroek is men er in gelukt vijftien groepen te kleeden en daarbij heeft men mogen rekenen op de spontane medewerking uit alle standen. Maar het geheel van die processie geleek heel weinig op hetgeen gewoonlijk door die benaming beduid wordt. Sommige groepen waren zelfs zoo koddig, dat meer de lachlust dan de godsvrucht werd opgewekt; daar was immers een merkwaardige verrijzenis op een triporteur en een ferme geeselaar sloeg zelfs de versierselen van zijn wagen in stukken. Spijtig ook dat de reusachtige en gelukte praalwagen van de kroning het zicht belette op het lieve beeldje van O.L.-Vrouw van Assebroek, dat er te dicht op volgde en door mannen werd gedragen. Het beeldje was reeds geruimen tijd voorbij, toen we de vraag hoorden stellen, waar het nu eigenlijk zou verschijnen. Goede wil alleen is niet altijd voldoende om een processie uit den grond te stampen. Assebroek kan overigens stof genoeg leveren om een mooie godsdienstige en tevens geschiedkundige processie in te richten. Is daar niet de mogelijkheid om de legende van het mirakelbeeldje voor te stellen? En dan Engelendale en Sint-Trudo, de parochieheiligen en de oprichting van de abdij te Steenbrugge? | |
[pagina 250]
| |
Kan. A. Duclos heeft weleer het goede voorbeeld getoond bij de inrichting van die keurige processie van Blindekens, een prachtige brok godsdienstigegeschiedenis van ons Brugschevolk.
We waren 's morgens in het stille polderdorpje Meetkerke, alwaar visschers van Blankenberge het mirakelbeeldje komen in processie dragen. Een talrijke groep is deze traditie getrouw gebleven. Na de hoogmis doet O.L-Vrouw haar rondgang, er zijn enkele groepjes meisjes in onberispelijke en voorname kleedij, er zijn ook engels met ouderwetsche vleugels, enkele vanen. Heel veel is het niet, maar wat er is, wordt verzorgd en behoudt zijn stempel van ingetogenheid en godsvrucht. Slechts een klein onderdeel is er vatbaar voor verbetering. Die visschers in burgerkleedij zouden veel in voorkomen winnen, door in hun eigen roodbruine jakke te verschijnen, vooral dan de vier dragers bij het beeldje en de vier knapen met de bootjes. Want ze komen toch als visschers Maria om bescherming smeeken! Op die manier zou Meetkerke heel zeker aan karakter bijwinnen.Ga naar voetnoot(1)
Op Vrijdag 13 Juni ging te Roeselare de processie uit ter eere van Christus Koning, een moderne processie, die, als we ze naar de opkomst mogen beoordeelen, reeds een zekere traditie heeft veroverd in Midden-West Vlaanderen.Ga naar voetnoot(2) Zinnebeeldig wordt er het kerkelijk jaar uitgebeeld met daarbij de hulde aan het H. Hart. Verscheidene groepen verbeelden de voorbereiding van de Verlossing, de Verlossing zelf en de H. Harthulde van de stad. Deze processie is ‘toch zoo schoon’, zegt de eenvoudige volksmensch, opgetogen, hoewel hij zeker van veel groepen de beteekenis niet vat. Want om door zinnebeeldige groepen Advent of Vasten af te beelden als periodes van het kerkelijk jaar, heeft men veel moeilijkheden uit de baan moeten ruimen. Talrijk zijn de doeken en tapijten, die groepsafbeeldingen moeten vervangen. Een vondst is dit wel, doch een groep kan nimmer op die manier volledig vervangen worden. | |
[pagina 251]
| |
Toch is die procesise een prachtig en geslaagd geheel, dat den toeschouwer ten volle kan bekoren. De keuze van de kleuren en de frischheid van de kleederen, en vooral de tal rijke groepen engelen verrassen aangenaam. Zonder overdrijving kan men die processie den eeretitel ‘engelenprocessie’ schenken. Want zoo talrijke en schoone ‘engelen’ zagen we nog nergens door onze straten trekken. Wat ons echter nog meer heeft getroffen: de groote godsvrucht en de eerbiedige houding van de talrijke figuranten. Niet minder indrukwekkend, door zijn flinke houding, is de parade van het zouavenkorps van het plaatselijk seminarie. Het is ondoenlijk de processies van Brugge en Roeselare met elkaar te vergelijken, omdat ze te zeer verschillen in opvatting en uitvoering. Roeselare is opborrelend jong leven, Brugge zit vast in een traditie van eeuwen ver. Maar de Bruggelingen kunnen gerust te Roeselare leeren hoe men figuranten bewust maakt van de rol die ze te vervullen hebben. * * * Te Brugge zijn sedert de Bevrijding een nieuw soort stoeten uit den grond geschoten. Men noemde ze ‘Folklore-stoeten’, ook al ‘Bevrijdingscavalcade’. Men wilde bekende vreemde carnavalstoeten naäpen; dit brengt immers leefte in de stad, maar die leefte kost de inrichters groote sommen en wat er dan uiteindelijk voor de pinnen komt, is in geen enkel stuk of onderdeel de ‘Kunststad’ Brugge waardig. 't Heeft wortel geschoten, dit zomercarnaval: voor den tweeden keer reeds trokken ze dit jaar door onze stad. Twee gebuurtecomité's spannen hiervoor hun beste krachten in, en die menschen z jn met de beste inzichten bezield, ze ontzien zich geen moeite om hun opzet te doen gelukken en elkaar boven den kop te kraaien. 't Wordt zelfs vervelend om nog afwisseling te vinden; want zooveel maatschappijen zijn er nog niet in ons land, dat men ieder jaar volledig nieuws zou kunnen vertoonen. Zoo vervalt men dan in ‘stoet-herhalingen’. Waar die naam ‘Folklore stoet’ vandaan gehaald werd, weten we niet. 't Is een naam die, lijk zooveel andere, mis bruikt wordt en een lading dekken moet van smokkelwaar. Met folklore heeft geen enkele der groepen die we reeds zagen voorbijtrekken, iets uit te staan. Over enkele jaren zal het de moeite loonen eens de programma's te doorloopen en een klein inventaris op te maken van he geen in het Vlaamsche land zooal in den smaak van onze tijdgenooten viel om in carnavalgroepen vertoond te worden. | |
[pagina 252]
| |
In ieder gebuurte van de stad heeft men gepoogd om die stoeten in miniatuur na te bootsen. En bij deze Bruggelingen zou er dan soms sprake moge zijn van folklore, want onze Spaansche-Brugsche gitanes en Tirolers zijn geslaagde caricaturen. Plezant is dit alles wel... om zien, dorstig om doen, en er ligt dan nog een massa folklore tusschen het oogenblik waarop de stoet eindigt en dit waarop de laatste deelnemer zijn bed bereikt. Toch is Brugge op die manier een viertal reuzen rijker geworden. Twee op Westbrugge, twee al de Ezelpoort. Daarvan is de meest Brugsche het kapmantelwijfje uit de Smedenstraat, maar dan dient ook vermeld, dat ze dateert uit een tijd, toen ook verstandige menschen op verstandige en weloverwogen wijze uiting gaven aan hun gehechtheid aan gebuurte en eigen traditie.
Zonder dezen naam te dragen verdienen een ander soort stoeten, die dezen zomer alhier talrijk waren, den waardigen naam van folklore-stoet. Want op een burgemeestersinhaling worden heelveel handen aan het werk geslagen en vindt men medewerking op alle wijken van de gemeente. Men klopt zelfs aan bij vakmenschen, die de geschiedenis van de gemeente kennen en gedachten opperen omtrent hetgeen mogelijks zou kunnen uitgevoerd worden. De maatschappijen blijven ook niet ten achter, en zoo komt men tot een groote verscheidenheid die niet schaadt, waar het gaat om eensgezind den burgemeester te huldigen. Te Sint-Kruis zagen we die prachtig geslaagde inhaling. 't Was er alles keurig afgewerkt en frisch voorgesteld. Zoo merkten we ruiters met bordjes waarop de namen van de oude hoeven te lezen stonden; zij waren als de afgevaardigden van de oude boerengeslachten. Er was ook een boerenbruiloft in ‘sjeese’ met een praalwagen en flinke volksdansers op de tonen van een accordeon. De schoolkinderen stelden de dreef en het kasteel voor van den burgemeester. Dichterlijk en sprookjesachtig, lief en natuurlijk, iets dat men nog niet dikwijls in een stoet had afgebeeld gezien. Doorheen heel de streek gingen dezen zomer zulke stoeten door, geslaagd waren ze overal met rijke vondsten en schilderachtige wagens in overvloed, maar boven allen schijnt de inhuldigingsstoet van Poperinge geschitterd te hebben. Het programma is hier uitgegroeid tot een heel boek met goed betrouwbaar materiaal Van enkele burgemeestersinhalingen hebben we meer genoten dan van het holle en soms domme gedoe van de stedelingen | |
[pagina 253]
| |
te Brugge. En was er al eens op onzen buiten welig glazengetik en biergezwelg, dan moet men maar denken dat het hierbij hoort, want ons volk zonder zijn teugje bier ter eere van zijn burgemeester, neen, dat ware ons volk niet! Als 't maar in geen dronkemanspartij ontaardt. Zit zelf eens een heelen namiddag op een wagen in een stikheete zon, ge zult zelf wel voelen, dat een frissche teug bier welkom zal zijn! Zouden we durven getuigen dat ons buitenvolk er meer verstand van heeft dan onze stedelingen, die zich de weelde kunnen veroorloven om vreemd carnavalvolk uit te noodigen en 't plezier van verdacht allooi voorgeschoteld te krijgen? 't Lijkt gewaagd, maar 't springt in 't oog, en er is in ieder geval meer spontaan genot tusschen al die bekenden in de groepen van een inhaling, dan bij die samengetrommelde vreemdelingen in de stad. H. Stalpaert |
|