werd in 1929 van Gistel naar Eesen verhuisd. Reeds onder den oorlog werd alle brandhout afgehaald: kammen, scheeden, steenkisten en nog andere planken (mulder: O. Devreker).
In denzelfden zomer werden de roeden van den Tombroekmolen (steen) te Luingne uitgehaald. Eigendom van mulder Spriet; was één roede verdekkerd in 1937. De molen was nog maar van 1905 nieuw.
De stokeriemolen van Eernegem, eveneens met drie zolders, werd ook in 1946 afgebroken. De molen, van mulder Rommel, was reeds een heele tijd verlaten.
Op 22 April 1947 is te Breedene de houten molen van de Wed. Hubert, bij een redelijke westwind, 's nachts omgevallen. Den 1 September 1942 was er de bliksem ingeslagen: hij werd dan niet meer hersteld en heeft het nog vier jaar, in alle weer en wind, met zijn uiteengeschudde karkas kunnen uithouden.
Op 14 Mei 1947 is de Poelvoordemolen te Wingene (Baele) uiteengevallen. Van dezen ouden molen (hij was meer dan drie eeuwen), was de instorting te verwachten. Hij helde verschrikkelijk. Sedert 1938 werd hij niet meer begaan. Men had reeds enkele krakingen gehoord en vreesde den dag tevoren het ongeluk. Men waakte tot middernacht. Hij is echter gevallen om zes uur 's morgens. De droogte heeft wel wat geholpen.
Hetzelfde gebeurde op Dinsdag 1 Juli 1947 te Wilskerke met den houten molen van O. Logghe. Hij was nog ouder (reeds vermeld in 1569).
De steenen molen van Westkerke is ook dit jaar verdwenen. Verleden jaar draaide hij nog altijd, want mulder Van Damme en zijn zoon waren echte liefhebbers. Er waren redenen om te gelooven dat dit een der windmolens was die het langst zouden houden, maar het heeft niet mogen zijn. De jonge molenaar had de gewoonte de riemen der transmissies af te stampen. Hij was nog maar een maand getrouwd, toen zijn been tusschen de riem gletste. Hij kan nu den windmolen niet meer bedienen en maalt electrisch. Na een jaar stilstaan werden de wieken uitgehaald.