Biekorf. Jaargang 48
(1947)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe bestuurlijke briefwisseling alhier in den Franschen tijdEEN besluit van den ‘préfet du département de la Lys’, genomen onder datum van ‘le 4eme jour complementaire de l'an 12’ (21 September 1804) regelt de wijze waarop de bestuurlijke briefwisseling van het eerste arrondissement van het Leiedepartement (wat nu gelijk staat met het rechterlijk arrondissement Brugge) zal bevorderd worden. | |
[pagina 222]
| |
Vijf boden worden aangesteld: twee te paard en drie te voet. De jaarwedde bedraagt 1100 frank voor de boden te paard en 400 frank voor dezen te voet. Het overbrengen van de stukken geschiedde den Woensdag en den Zaterdag. De eerste bode te paard reisde naar Tielt. Onderweg deed hij Oostkamp, Waardamme en Pittem aan, waar de briefwisseling van de omliggende dorpen gecentraliseerd werd: te Oostkamp voor de gemeente Loppem; te Waardamme voor Ruddervoorde; te Pittem voor Eegem, Zwevezele, Koolskamp en Ardooie; te Tielt voor Wingene en Ruiselede. De tweede bode te paard ging Gistelwaarts; hij deed de volgende gemeenten aan: Sint-Andries, Varsenare, Jabbeke, Roksem, Westkerke, Gistel, Zevekote en Sint-Pieterskapelle. Te Jabbeke moesten de stukken worden besteld voor Snellegem; te Roksem deze voor Bekegem en Ettelgem; te Westkerke deze voor Oudenburg en Zandvoorde; te Gistel deze voor Eernegem, Snaaskerke en Leffinge; te Zevekote deze voor Moere en Zande; eindelijk te Sint-Pieterskapelle deze voor Leke en Slijpe. Een bode te voet stapte tweemaal per week de steenweg van Torhout af; hij vertrok 's morgens om 9 u.; om 11 u. was hij in de herberg ‘Au Lion d'Or’ (wijk De Leeuw, met de nieuwe parochie St. Elooi), waar de veldwachter van Zedelgem hem moest opwachten; om 13 u. was hij te Torhout waar hij eveneens de stukken in ontvangst nam voor Lichtervelde, Kortemark, Handzame, ‘Coquelaere’, Ichtegem en Aartrijke. De tweede bode, die eveneens tweemaal per week om 9 u. zijn voetreis ondernam, beschreef een halven cirkel, over Sijsele (om 11 u.: briefwisseling voor Beernem, Oedelem en Sint-Joris), Damme (om 12 u. Oostkerke, Hoeke, Lapscheure en Moerkerke), Westkapelle (14 u.: Heist, Knokke en Ramskapelle) en om 17 u. te Dudzele, alwaar ook Lissewege bediend werd. De derde deed St-Pieters-op-den-Dijk aan en stapte verder tot halverwege den steenweg op Blankenberge, tot aan de herberg ‘La Raye du Chat’ alias de | |
[pagina 223]
| |
Katteroghe, waar de veldwachter van Zuienkerke hem om 11 u. moest opwachten; dan naar Uitkerke waar hij over middag aankwam en eveneens Wenduine en Blan kenberge geriefde; hij waste Houttave om 15 u.; daar werden Stalhille, Klemskerke, Vlissegem en Nieuwmunster besteld; daarna keerde hij Bruggewaarts over Meetkerke. Tusschen Oostende en Brugge bestond reeds een postdienst langs de barge; de post van de gemeenten Steene, Mariakerke, Wilskerke en Breedene werd te Oostende gecentraliseerd en samen over de barge besteld. Om de beurt moesten de voet-boden de briefwiseling bestellen aan de randgemeenten van Brugge: Koolkerke, Sint-Kruis, Assebroek en Sint-Michiels.Ga naar voetnoot(1) M.V.C. |
|