De ‘pauselijcke cappe’.
In de bijdrage over het H. Sacramentspriaal, Biekorf 1946, bl. 84, lees ik dat in de late Middeleeuwen het blauw de meest gebruikte kleur was voor de paramenten van het Allerheiligste. Welnu, in een Inventaris van 1724 vind ik dat St-Maartens zes koorkappen bezat ‘van gout blaeuw laeken stoffe’ alsmede ‘een casuffel van blaeuw gout laeken met tunicellen’.
Verder wordt aldaar, in de lijst der koorkappen, nog vermeld: ‘de pauselijcke cappe met twee van gout laeken ende drie van wit damast met gout galant’.
Waarom werd die koorkap ‘pauselijck’ genoemd?
M.C. Ieper.