Haantjes.
Biekorf 46e jaar, 1940-45, bl. 131, geeft enkele woorden over ‘oorlogskost’ en daar lees ik: ‘Ze verkoopen de haantjes (ingelegde kleine mossels) zonders bons. Brugge’
Ik meen dat de beteekenis van ‘haantjes’ hier verkeerd is gegeven. Inderdaad, gedurende den oorlog kocht mijn vrouw - ik was er bij - niet ingelegde haantjes. De diertjes bevonden zich dus nog in hun schelp. Welnu, deze schelpen zijn dezelfde die de kinderen op het strand zoeken en waarmede ze graag spelen. Er zijn er van alle grootte, alhoewel meestal van denzelfden vorm. Om die haantjes te kunnen eten, moeten ze bereid worden gelijk de mosselen; maar dan nog, alhoewel ze eerst gespoeld en herspoeld waren, en dan opengekookt, staken de schelpen vol zand. Het is nu best mogelijk dat haantjes en mosselen tot dezelfde soort schelpdieren behooren, hoewel de schelpen oneindig verschillen. Maar als kost..., zelfs oorlogskost... zal ik er maar niet van gewagen.
M.S. Brugge.
- Welk is de wetenschappelijke benaming van die haantjes? Onder de Lezers van Biekorf is er wel een kenner die den vinger zal opsteken en nu verder bescheid geven?
B.
Franken baf.
Als men ziet van gebuurs dat zij bijbrengen voor een rijken maaltijd, een smulpartij, een buikvulling: ‘'t Zal er franken baf zijn!’ zegt men hier. Zedelgem.
M.L.