Biekorf. Jaargang 47
(1946)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
Uit den ouden taalschat.
| |
[pagina 44]
| |
clopin-clopant, staat bij Kiliaan geboekt met een tweede beteekenis: rondspringen op één been, hinkelen of hinkepatinken zooals ze in 't Oostvlaamsche het hinkspel noemen. Inde 17e eeuw wordt hinkepinken meermaals door onze schrijvers gebruikt: ‘Ick suckel hier, ick duysel daer, Als off ick vol gedroncken waer. Ick hincke-pinck, ick vall'om verr'’ (De Harduyn). ‘- 't Geselschap hinke-pinkte als klonterpootige. hanen. - Dat de versen hinke-pinken, komt, of bij gebrek aan een been toe, of door 't lang reisen’. Ook het woord hincke-pinck: mankepoot, is in gebruikGa naar voetnoot(1). Ons Wvl. hikpatik en hikkepatikken vinden we reeds in de verzen van den Bruggeling Vossius (1679), aangehaald door De Bo: Een kinder-bitebauw, een waggelvoet, syn ganck
Die ghing al hick-patick aen beyden syden manck.
.....
Hier loopt eenen hickpaticken;
D'ander scheef-beent; dezen gaet
Slingher voeten achter straet;
Desen springht te vroeg op krieken...
Vercouillie beschouwt hikkepatik als een schertsende verdubbeling van den stam van pikkel (Etym. Wdb. onder Hittepetit). Het Wvl. is toch pekkel en daaruit zou men een verdubbeling hekkepatek verwachten? Hij zit altijd met zijn pekkels in den weg. Met zijn pekkels omhooge liggen. Hij zal geweldig moeten pekkelen om bij tijd aan te komen. 't Manneke pekkelbeende er naartoe. Zou hikkepatik niet door denasalisatie ontstaan zijn uit: hinkepinken, met pa als bindlettergreep van twee klankrijmende woorden? Zooals anders nog voorkomt: heisterpakeister (wijsterkapeele); vgl. Loquela s.v. Kokkebrokken. Hikkepatikken zou dan een spelende vorm zijn nevens (een niet voorkomend) hikke-pikken, | |
[pagina 45]
| |
uit het oude hincke-pincken? Reeds -pinken in hinke-pinken wordt door Franck-van Wijk als een niet afzonderlijk bestaand rijmwoord op hinken beschouwd. Het Westvlaamsch heeft er wild op voortgerijmd in hikke-pa-tik, hikpatikken, hikpetjek, hikkepatjikken. Dit woord is een prachtige wildblomme zooals zooveel andere, als hellekapelle, holderkabolder, tillematooien, helleberdelle. Guido Gezelle zei reeds dat het een lust is daarin te zoeken - zelfs als men het speur daarvan niet wijs wordt! A.V. |
|