Maar wat was Ter Streep? Wij verzenden de lezers naar ons werk La Région des Dunes 1932, bl. 121 Walravensijde, 126 Mariakerke, en 186 Histoire de Ter Streep, waar wij klaar bewijzen dat Ter Streep bestond uit verscheidene schorreweiden, gelegen vóór de duinen, dus op het strand; deze schorren waren, gedurende de Middeleeuwen, eeuwenlang bewoond.
Menige schrijvers hebben verondersteld dat Ter Streep een verheven kaap was (promontoire). Welnu, indien men onze kust uit de Middeleeuwen bestudeert voor wat de physische aardrijkskunde aangaat, ziet men duidelijk dat de ligging en de aard dezer kust de vorming van eene kaap niet toelieten, nog minder van eene ‘verheven’ kaap.
De oude teksten betreffende Ter Streep, en door ons aangehaald in het bovengemelde werk, alsook onze geologische en archeologische opzoekingen ter plaats, bewijzen klaar dat het enkel schorren waren, heden geheel dikwijls onder het zand begraven, en enkel nog zichtbaar na sommige tempeesten die het zand tijdelijk wegspoelen.
Het Oud Oostende (Ter Streep) lag insgelijks in deze schorren, en werd er zoo geweldig door de zee aangevallen, dat men in 1334 reeds dacht aan het verplaatsen der kerk; in 1396, volgens Charter van Philips de Stoute, was de stad reeds voor de helft of nog meer, door de golven verslonden. In het begin der XVIIe eeuw verliet men geheel dit oud gedeelte der stad.
Andere schorren hadden zich gevormd op het strand, namelijk op het grondgebied van Breedene, en werden bewoond door de inwoners van Blutsie (zie Biekorf 1936, bl. 33). Vóór Blankenberghe lagen er ook schorren die nog afgebeeld staan op sommige kaarten van de XVIIe eeuw. Het is op deze schorren dat het gedeelte van Blankenberghe stond, genaamd Scarphout, ten deele verdwenen in 1334.
Al deze schorren zijn nu dagelijks bespoeld door de zee, dus zoowel bij krankstroom als bij springvloed. Het is een treffend bewijs van de langzame maar gestadige bodemdaling onzer kust.
K. Loppens.