Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Diagnose van melaatschheid op het einde der 17e eeuw te Ieper.BIJ mijn opzoekingen in het resteerend archief der ‘Hospices civils d'Ypres’, kwamen mij bij toeval een tweetal stukken, dateerend van het einde der 17e eeuw, in handen. Het eene is een opsomming der feiten, waaruit men kon besluiten, wanneer een persoon door lazarij aangetast is. Het andere bevat een gedetailleerde opgave der personen, die zich op 31 Maart 1695 op het Hof der Hooge Zieken, speciaal voor leprozen ingerichtGa naar voetnoot(1), voor onderzoek aanboden. De noodige aanwezige medici, een dokter, Pieter Pinte, en een chirurg, Frans de Wulf, leggen daarin hun diagnose betreffende ieder der onderzochte personen vastGa naar voetnoot(2), Het verband tusschen beide stukken komt vooral uit in de verschijnselenGa naar voetnoot(3) waarop beide dokters steunen, om de ziekte in hun patiënten te onderkennen. Zoo namen zij beiden eensgezind aan, dat Jan Losir uit Hazebroek buiten een aantal andere feiten om, besmet was met melaatschheid wegens zijn gevoelloosheid tegenover het prikken van een naald in zijn hiel. | |
[pagina 121]
| |
Dit wordt in het eerste stuk vernoemd als een der beste en een der algemeen aanvaarde teekens van besmetting. ‘Ende eene vande meeste ende beeste teeckens syn als men een nalde in de groote tendoene achter de hiele stickt sonder ghevoelen’. Wij kunnen aannemen, dat dit medisch onderzoek, gezien de uitgebreidheid van sommige aangestipte factoren zooals b.v. voor Jan Losir, tamelijk grondig geschiedde. Tot zelfs de hoofd en baardharen schijnen aan dit onderzoek onderworpen. - ‘Oock soo hebben wy een deel haeyrs uyt syn hooft ende wynbrauwen ghetrocken.’ Verder beslisten zij over het lot der onderzochte personen. Zoo geven zij te kennen dat Jan Losir en Katherine Ramavets ‘incurable’ zijn en absoluut uit de samenleving dienen gebannen. Anderen, zooals Jacob Busschaert en Petronilla Houssen, konden mits het gebruik der noodige geneesmiddelen weder herstellen, Wat geschiedde er echter met de personen ‘totus leprosus et incurabilis’ verklaard? Nicolaas van Ghenoghten uit Krombeke verschijnt onder meer in deze reeks. Werd hij eveneens met afscheiding bedreigd? Zulk een beslissing valt niet uit de diagnose van den geneesheer op te maken, hetgeen anders voor zulke gevallen, toch wel duidelijk in zijn rapport vermeld werd. Desondanks valt het moeilijk aan te nemen, dat de ziekte waardoor deze jonge man was aangetast, niet besmettelijk was. Meer waarschijnlijk is, dat het besmettingsgevaar van hem uitgaande niet zoo heel groot was, wijl de ziekte misschien nog maar in een beginstadium was. De personen echter, door het onderzoek als besmet aangewezen, moesten door den ontvanger van het Hof der Hooge Zieken in een register bijgehouden worden en zich elk jaar op het Hof voor onderzoek aanbiedenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 122]
| |
Overigens moesten de erkende melaatschen een kenmerkende kleedij dragen en hun huis werd met een kruis gemerktGa naar voetnoot(1). Enkel poorters of poorteressen der stad Ieper konden, en dan noch enkel na een bijgaand onderzoek door twee gezworenen, een dokter en een chirurg, in een der vijf steden van Vlaanderen aangenomen worden als prebendier van het Hof der Hooge ZiekenGa naar voetnoot(2). O. Mus. | |
I
| |
[pagina 123]
| |
Psora: 5. Pridretus: 6. Lepra Grecorum: 3. Lepra Arabum: 2. Morphea: 1. Elephantiasis: 4Ga naar voetnoot(1). | |
IIOnderzoek door dokter en chirurg van personen, die zich wegens melaatschheid op het Godshuis der Hooge Zieken aanbieden. Hun diagnose gaat vergezeld van een nauwkeurige opgave der verschijnselen, waaruit zij tot den aard der ziekte besluiten. 31 Maart 1695.
Wy, onderschreven, ghesworen Medicin ende Chirugien der stadt van Ipre, die door d'ordonantie van myn Edele Heeren Oppervoghden van het Godtshuys nevens Ipre, ghenaempht Hooghe Siecken, ghestelt zyn om te visiteeren dese naervolghende persoonen om te weten, oft sy besmet syn van Lazerie oft niet: tot welcken einde soo hebben wy gheexamineert ende ghevisiteert voor eerst jan Losir van de stadt van Haesebroek, out wesende twee en dertigh jaeren.
Voor eerst hebben wy syn aensicht bleeck ende persch bevonden; oock soo hebben wy een deel haeyrs uyt syn hooft, baert ende wynbrauwen ghetrocken ende bevonden dat aen de wortelkens des voorseyden haeyrs eenige deelkens oft portienkens des vlees is medegevolght. Wy hebben oock in de wynbrauwen ende achter syn ooren gevonden eenighe cleene clierachtige knobbelkens; syn gesicht fix ende onbeweeghelick; syne nuesgaten wyt uytwendigh ende inwendigh naue, verstopt ende quaelyck rieckende met een stynckenden adem; in de tonghe gevonden eenighe graenkens (ghelyck men in verkens vyndt), die ongans zyn.... Het tandtvleesch ghecorrodeert, sprekende oock door den nues met corten adem. Wy hebben oock naeckt ghevisiteert ende den huydt geheel rauw ende oneffen gevonden, ende oock in differente plaetsen den HERPES MILIARIS. Voorts soo hebben wy met de naelde aen hem tamelick diepe ghesteeken in de tendone van syne hiele, t'welk hy weinig gevoelt heeft. Door alle welke teeke- | |
[pagina 124]
| |
nen soo oordeelen wy dat den voorseyden bovenschreven Jan Losir van Haesebrouck melatsch oft lazerigh is; om welke redenen men hem behoorde te scheyden van ende uyt het geselschap van gesonde menschen, mits dat het een behaelyck ende contagieus gebreck is, het welcke wy alsoo waerachtig te wesen versekeren met ons eyghen handt. Actum Ipre 31 Martii 1695.
[Datum] Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren ende certificeeren gevisiteert te hebben Nicolaum vander Ghenoghten van Krombeeke, oudt negenthien jaeren, den welcken gheheel melaets ende ongeneeselyck is. Totus leprosus et incurabilis est.
Ut supra. Medicin ende Chirugien verclaeren ende certificeeren gevisiteert te hebben Catarinam Ramavets, gebooren tot Langemarck, wonende tot Ipre, oudt wesende 54 jaeren, ende hebben in haer gevonden verrottinghe der leden van haer lichaem, als het uytvallen der neuse, wynbrauwen ende lippen; verrot ende stinckende ende corten adem, t'aensicht vol seeren ende ulceratien met onverdraghelicken stanck, ende volghens haer bekentenisse veele jaeren heeft geduert, de welke volghens ons oordeel incurable, absolut afgescheyden ende gesepareert wesen.
Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren ende certificeeren gevisiteert te hebben Jacob de Jonghe, deeken ex Waelscappel, oudt 64 jaeren, ende hebben bevonden, dat hy infecteert is met een specie van Lepre oft melaetsheyt genaemt elephantiasis; syn aensicht weesende bleeck ende lootverwigh, streckende naer het swart, hebbende cnobbelen in de iuncturen ongeschickt tot arbeyt, de stemme heesch; de iuncturen van syne beenen ende handen stram met schurft in de beenen ende ulceratien, niet wel geneselick.
Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren gevisiteert te hebben Pieter Terlinck op SerckeleGa naar voetnoot(1), Casselrie van Ipre, out wesende 34 jaeren: ende hebben syn lichaem gevisiteert ende gevonden veel witte seeren met een opgeswollen ende bleeck | |
[pagina 125]
| |
aensicht, de stemme heesch met verstoopten adem ende de beenen vol stinckende ende ongeneeselicke ulceratien, daer by moephea alba.
Ut supra. Medicin ende Chirugien verclaeren ende attesteeren gevisiteert te hebben Jacob Busschaert van Haesebrouck, oudt 50 jaeren, ende hebben in hem gevonden veele witte maculen met veele schelferen op het hooft als vischschubben, het aensicht opgeswollen, de nuesgaten verstopt met een heesche stemme, met witte zeeren onder den huyt, ende alsoo hy veele jaeren daervan geinfecteert is geweest, ende niet en is konnen genesen worden, soo hebben wy geoordeelt een specie van Lepre te wesen genaempt tyria.
Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren ghevisiteert te hebben Jan Steemaeie van Leghem, oudt wesende 65 jaeren, ende bevonden syn beenderen vol witte zeeren geinvectereert van lange tyden met een strammigheyt in de juncturen ende knobbelen, het lichaem onbequaem tot eenighen naturlicken aerbeyt, een specie wesende van Lepre. Moephia alba et elephantiasis.
Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren ende certificeeren ghevisiteert te hebben dese naervolghende persoonen: Jacob Warin ex Waelscappel, out 54 jaeren; Jan Haesebaert ex Morbeke, out 55 jaeren; Pieter Bidauw ex Blaucappel, out 20 jaeren; de welcke besmet syn met een seltigh humeur in het bloet ende geneselyck syn; dese zelte vertoont aen hun in de beenen meest. Hun is gegeven een ordonantie.
Ut supra. Medicin ende Chirugien attesteeren gevisiteert te hebben Antonium Verborgh ex Ledeghem, oudt 11 jaeren, ende hebben in hem gevonden het gheheel hooft geinfecteert met een schorse van wit zeer, met seer weinigh stuyfachtigh hayr, het welcke dickwils uytvalt ende wederom soo weynigh voortgroyt; getrocken komt seer lichtelick voort met cleene deelkens vleesch ende stinckende, ende is een specie van Lepre genaemt alopitia.
Ut supra Medecin ende Chirugien attesteeren gevisiteert te hebben | |
[pagina 126]
| |
Jacob Bourdaen van Ipre, out 21 jaeren, ende bevonden, dat hy geinfecteert is met een specie van Lepre genaempt elephantiasis met ulceratien ende morphea alba et incurabilis est.
Medecin ende Chirugien, ut supra, attesteeren gevisiteert te hebben dese naervolgende persoonen: Louyse Fourniers, huysvrouwe van Cornelis Reniers, oudt 58 jaeren; Item Josaphyne Reniers, oudt 20 jaeren ende Dorothea Reniers, oudt 17 jaeren; dewelcke geinfecteert syn met een specie van Lepre genaempt alopitta met morphea alba et vix curabiles censentur.
Medecin ende Chirugien, ut supra, attesteeren gevisiteert te hebben Petronillam Houssen, oudt 19 jaeren, ende hebben bevonden, dat sy lichtelick kan genesen worden daer toe ghebrukende de nootsakelicke remedien, Sic testamur subscripti: petrus pinte. m.l.frans de wulf.Ga naar voetnoot(1) |
|