gens De Bo is een muis: een kluwen haar in den mortel der plakkers en mortelgieters.
2. In de kindertaal heet te Knokke het onderete vleezige gedeelte van den duim wel eens de muis van den duim.
Nannetje nul. Te Knokke een der vele namen van den fruitworm.
Neuten met gaatjes, zijn te Brugge dingen die op twist en tweedracht uitdraaien.
Neuzen. Op den laatsten dag van 't jaar maakt men de kinders te Dudzeele wijs, dat er in 't dorp een vent staat met zoovele neuzen of dat er nog dagen in 't jaar zijn. De kinders verstaan ‘of dat er dagen in 't jaar zijn’, gaan kijken en zijn gefopt.
Niezen. Te Dudzeele, wanneer iemand niest, zegt men: ‘Zwijgt en 't is beniesd!’ of ‘God zegen 't je en zwijgt!’. Wanneer iemand al vertellen niezen moet, zegt men: ‘Zie je wel dat 't waar is, van (= want) 't is beniesd!’
Nijster (Knokke): lastig, viesgezind. De Bo kent nijsterachtig en Loquela geeft nijstig.
Nokken. Aldus heet te Knokke een kinderspel met een bobijntje. Rond het gat zijn er vier nageltjes geslegen en met sjette (saai, wol) kan er een streng gevlochten of genokt worden. Nokken = knoopen.
Norsen en noorsen (Veurne-Ambacht): nergens. Norsen eiders, noorsen eiders = nergens anders. In 't Z. van W. Vl. nouwers, in 't N. nievers en nieverst.
Oef (of Loef?): entwien den oef geven, is te Dudzeele iemand gelijk geven. Vader bederft zijn kinders, hij geeft ze altijd den oef. Als moeder 't verbiedt, krijgen zij van vader den oef.
Oelie (Dudzeele): schrikkelijk gewoel, geharrewar, gedrum, geruchte. Klemtoon op de eerste lettergrepe.
Oeststok (Westkapelle): is een stok die door den boer gebruikt wordt om door wringen achter den wagen den reep (laadreep) over een voer hoci of koren toe te oelen. (Oelen is wringen, lat. torquere, wel een nevenvorm van woelen).
Officiertje is te Heist de naam van een visch, ook roobaard genaamd (Trigla lyra, een soort knorhaan). Volgens Gilson (in La Mer. uitg. Tour. Club Belg.) is een roodbaard de Trigla hirundo en een Engeische soldaat de Trigla cucullus. Hij moet deze namen op de westkust vernomen hebben.
('t Vervolgt).
Jozef De Lanche.