Leertje. Uitdrukking te Dudzeele en omstreken: ‘leertje steken’ bet. een ruzie aan den gang steken, het vuur aan de lont steken (fig.). Een leertjesteker is een heimelijke ruziestoker. (Leertje: uitspraak lirtje).
Leeuwerke. Te Kortemark is een enkele leeuwerke de gewone veldleeuwerik en een dobbele leeuwerke de kuifleeuwerik.
Lekkeliere. Te Knokke spotwoord onder de kinders. Om entwien voor den aap te houden wrijven zij de twee wijsvingers over elkaar en zingen:
Lelietjes. In de kindertale te Knokke (ten minste toch in mijn jonge jaren) de naam van een klein bevallig duineplantje: de vleugeltjesbloem (Polygala Vulgaris).
Lestje (Knokke): een oogenblik. Eigenlijk letstje (bij De Bo: letje en letsken = beetje). Verwant met letter (weinig, luttel). Verg. Eng. little.
Lichtemesse. Wanneer te Dudzeele op Onze Vrouwe Lichtemesse 't zunnetje in den boogaard schingt, gaan d'er vele appels zijn!
Liegen. Te Knokke, Westkapelle en Heist: liegen da(t) jen gat gloeit.
Lievel ol (Handzame, klemtoon op vel): al ievenwel, al evenwel, bet. niettemin, toch. Bv. 'k hen lievel ol dadde gedaan.
Loopers (Veurne, Westkapelle en omstreken): jonge zwijntjes van 35-40 Kg, tegen dat zij gaan opgestoken worden om te vetten.
Loovetje. In de uitdrukking te Dudzeele: geen loovetje wind = geen bladje wind, het is zoo windstille dat er geen blad beweegt. Loovetje = bladje, een veroud woord, verg. loover, Eng. leave.
Luus.
1. | Uitdrukking te Dudzeele: zoo t'enden of een luus,
bet. dood afgemat. |
2. | Zegswijze te Knokke wanneer de dagen al een
klein beetje gelangd zijn: de dagen zijn al gelangd
een sprong van een vlooie of een wrong
van een luus (ook: een tuumelette van een luus). |
3. | Te Dudzeele: beter een luus in de pot of geen
vet, bet. beter weinig dan niets. |