Knul (Knokke): onhandige man.
Knuustje. Kinderspel te Westkapelle. Te Knokke rezent. Elders krikkrak genaamd. Verder onder rezent zullen wij de beschrijving geven. Er moet onderscheiden worden tusschen knuustje vaste (de spelers hebben mekaars handen vast) en knuustje los (de spelers blijven vrij).
Koddevijze. Spreuk te Dudzeele: 't snijdt lijk een koddevijze, gezegd van een bot mes. Maar niemand kon ons zeggen wat een koddevijze is.
De Bo geeft koddevinne = slecht mes. Koddevijze en koddevinne zijn blijkbaar vervormingen van Fr. woorden.
Koekuut. Wanneer men te Dudzeele den koekuut (koekoek) roepen hoort, zegt men hem na:
de zomer komt an (= aan),
de koekuut ee z'n gat verbrand!’
Koeipooten. (Knokke): een gekweekte plant, aronskelk (Arum italicum). De wilde aronskelk (Arum maculatum), die elders in 't land op vochtige beschaduwde plaatsen groeit, heet aldaar kalfsvoet, kalfspoot (Paque).
Koeipit (Knokke): waterput in de weiden waar het vee komt drinken.
Koeisteert. Spreuk te Knokke: met den koeisteert afkomen, d.w.z. de laatste zijn in een wedstrijd. Een leerling, die met den koeisteert afkomt, is de laatste in schole.
Koeitongen (Knokke) zijn kamerplanten, verschillende soorten van het geslacht Haemanthus met witte of roode bloemen, afkomstig uit Zuid-Afrika. De roode soorten heeten in het Ned. bloedbloem. De bol van Haemanthus toxarius bevat in zijn bol een gevaarlijk sap waarmee de Hottentotten hun pijlen vergiftigen.
Volgens Paque is een koeitonge te Poperinge een soort Agave. Deze naam is aan den vorm van het blad ontleend.
('t vervolgt)
Jozef De Langhe.